het apparaat werkt;
- wanneer het apparaat begint op on-
gewone wijze sterk te trillen, is een
onmiddellijke controle noodzakelijk.
•
Breng handen en voeten nooit in de
nabijheid van of onder roterende on-
derdelen. Bij cirkelmaaiers mag men
nooit vóór de grasuitwerpopening
gaan staan.
Onderhoud en opslag:
•
Zorg ervoor dat alle moeren, bouten
en schroeven vast aangedraaid zijn
en dat het apparaat zich in een veilige
toestand voor het werk bevindt.
•
Tracht niet het apparaat zelf te repare-
ren, tenzij u hiervoor opgeleid bent. Al
de werkzaamheden, die niet in deze
handleiding vermeld worden, mogen
uitsluitend door ons gemachtigde
klantenserviceafdelingen uitgevoerd
worden.
•
Bewaar het apparaat op een droge
plaats en buiten het bereik van kinde-
ren.
•
Behandel uw apparaat met zorg.
Houd de werktuigen scherp en netjes
om beter en veiliger te kunnen wer-
ken. Volg de onderhoudsvoorschriften
op.
•
Draag beschermende handschoenen
wanneer u de snoei-inrichting wisselt.
•
Controleer de grasvanginrichting re-
gelmatig op slijtage en vervormingen.
Vervang omwille van de veiligheid
versleten of beschadigde onderdelen.
Wees bij de instelling van de messen
uiterst voorzichtig, opdat uw vingers
niet tussen de roterende messen en
vaststaande onderdelen van de ma-
chine gekneld worden.
•
Controleer, dat er uitsluitend reserve-
snoeiwerktuigen gebruikt worden, die
door de fabrikant toegestaan zijn.
Elektrische veiligheid:
•
Let erop dat de netspanning met de
op het typeaanduidingplaatje vermel-
de gegevens overeenstemt.
•
Sluit het apparaat zo mogelijk enkel op
een stopcontact met aardlekschake-
laar (differentieelschakelaar) met een
uitschakelstroom van niet meer dan 30
mA aan.
•
Vermijd lichamelijk contact met geaar-
de onderdelen (bijvoorbeeld metalen
omheiningen, metalen palen).
•
Gebruik uitsluitend toegestane net-
snoeren van het type H05VV-F of
H05RN-F, die hoogstens 75 m lang en
voor het gebruik in de open lucht be-
stemd zijn. De draaddwarsdoorsnede
van het netsnoer moet minstens 1,5
mm
bedragen. Rol een kabeltrommel
2
vóór gebruik altijd helemaal af. Con-
troleer het snoer op beschadigingen.
•
Gebruik om het netsnoer aan te bren-
gen de daarvoor voorziene snoerop-
hanging.
•
Houd het netsnoer tijdens het werken
op een veilige afstand tot het snoei-
werktuig. De snoeimessen kunnen het
netsnoer beschadigen en tot contact
met spanningvoerende onderdelen
leiden. Leid het netsnoer in principe
achter de persoon, die het apparaat
bedient.
•
Gebruik het netsnoer niet om de stek-
ker uit het stopcontact te trekken. Be-
scherm het netsnoer tegen hitte, olie
en scherpe kanten.
•
Schakel het apparaat uit en trek het
netsnoer uit het stopcontact als het
netsnoer beschadigd is. Als het net-
snoer van dit apparaat beschadigd
wordt, moet het vervangen worden
NL
35