nl
112 | MTS 6517 VCI |
Wanneer het vakje links naast de verbinding is aange-
kruist, dan wordt de verbinding bij het maken van de
verbinding opgeroepen. Wanneer het vakje links naast
de verbinding leeg blijft, dan wordt de verbinding bij
het maken van de verbinding overgeslagen.
i
De verbindingen worden opeenvolgend van boven
naar beneden opgeroepen.
Kies voor het veranderen van de volgorde een verbin-
dingstype en klik dan op de omhoog/omlaag-pijl rechts
naast het venster van Auto-Connection Order.
i
Het verbindingstype Device on USB probeert de ver-
binding te maken met een diagnosetoestel via USB,
ook wanneer dit toestel niet het standaardtoestel is.
Het verbindingstype Default Device probeert de verbin-
ding te maken met het standaardtoestel gebruik maken
van de eerste beschikbare verbinding in de volgende
volgorde: Het verbindingstype Device Explorer opent
een venster, die aangeeft of de diagnosetoestellen zijn
herkend.
Diagnosetoestellen, die niet beschikbaar zijn, dragen
een rood kruis en kunnen niet worden gekozen. Be-
schikbare diagnosetoestellen kunnen op verschillende
manieren worden gekozen.
1. Rechtsklikken op het diagnosetoestel en beschik-
bare verbinding (USB of draadloos) kiezen.
2. Diagnosetoestel kiezen en op Connect drukken.
i
De Auto Connection-methode neemt de eerste
beschikbare verbinding in de volgende volgorde:
Rechtsklikken op het diagnosetoestel en beschik-
bare verbinding (USB of draadloos) kiezen.
3. Rechtsklikken op het diagnosetoestel en beschik-
bare verbinding (USB of draadloos) kiezen.
4. Rechtsklikken op een diagnosetoestel en als stan-
daardtoestel vastleggen.
i
De knop Cancel (annuleren) sluit het dialoogvenster,
zonder een verbinding te maken.
|
1699200092 B
2017-06-20
8.
Fouten zoeken
Dit hoofdstuk beschrijft maatregelen, die moeten wor-
den genomen, wanneer het diagnosetoestel niet correct
lijkt te werken. Naast de meest waarschijnlijke oorzaak
van de fout worden ook nog andere mogelijke oorzaken
genoemd en tips gegeven, hoe het probleem kan wor-
den geïsoleerd en opgelost.
8.1
Het diagnosetoestel doorstaat de
Power On Self-Test (POST) niet
Meest waarschijnlijke oorzaak:
R
Intern probleem diagnosetoestel.
Aanbevelingen:
R
Sluit het diagnosetoestel met de USB-kabel aan op
de PC en voer een Recovery uit.
8.2
Storings-LED's op het diagnosetoe-
stel branden na het inschakelen
Meest waarschijnlijke oorzaak:
R
Bij het opstarten is een probleem vastgesteld.
Aanbevelingen:
R
Schakel het diagnosetoestel uit en controleer of het-
zelfde probleem optreedt, wanneer de voeding weer
wordt ingeschakeld.
R
Sluit het diagnosetoestel met de USB-kabel aan op
de PC en voer een Recovery uit.
8.3
Diagnosetoestel schakelt niet in
Het diagnosetoestel moet direct na het aansluiten van
de externe stroombron inschakelen. Controleer wan-
neer het diagnosetoestel niet inschakelt, eerst de wand-
contactdoos en de kabelverbindingen. Probeer dan het
diagnosetoestel met een van de andere stroombronnen,
DLC-aansluiting op voertuig, USB-aansluiting of de opti-
onele AC/DC 12V-adapter, te verbinden.
Opmerkingen:
R
Controleer het diagnosetoestel op goede aansluiting
van de kabels en goede contacten.
R
Wanneer het diagnosetoestel op de DLC-aansluiting
van het voertuig is aangesloten, de voeding via de
USB-aansluiting proberen.
R
Wanneer het diagnosetoestel via de optionele AC/
DC 12V-adapter is aangesloten, de voeding via de
DLC-aansluiting van het voertuig proberen.
R
Stroom op de DLC-aansluiting en op de optionele
AC/DC 12V-adapter controleren.
Robert Bosch GmbH