Accu laadtabel
Oplader is ingeplugd
Oplader evalueert de accu
Snelle lading
Erg laag accuniveau Langzame lading
Abnormale accu temperatuur
Volledig opgeladen
Accu of oplader foutief
Tijdelijk abnormale temperatuur
LET OP:
Wanneer de lichtjes op de oplader onjuist functioneren als hierboven beschreven:
• Controleer of de accu juist in de oplader is geplaatst
• Controleer alle aansluitingen
Aanvankelijk opladen
•
De aanvankelijke oplaadtijd varieert afhankelijk van het laadniveau van de accu. Laad de
accu volledig op
•
Voor de eerste 4-5 ontlaadt u de accu volledig voordat u deze oplaad. Dit maximaliseert
de accuprestatie
•
Opvolgende ladingen duren ongeveer 1 uur
Het herladen van de accu
•
Een li-ion accu heeft na gebruik tijd nodig om af te koelen voor deze opgeladen kan worden
•
Wanneer een hete accu op de oplader geplaatst wordt zal het groene lichtje branden. De
oplader laad de accu op wanneer deze is afgekoeld (dit kan enkele minuten duren)
Het installeren van de accu
•
De accu hoort gemakkelijk in de oplader te klikken. Zo niet controleert u de accu en de
aansluiting
Accu gebruiksduur
•
De gebruiksduur van de accu na elke laadcyclus hangt af van de werklast. Deze boor
accu is ontworpen voor het geven van maximale, probleemloze levensduur. De oplader
selecteert de optimale ladingssnelheid. Zoals elke andere accu zal ook deze accu
uiteindelijk verslijten
Het maximaliseren van de levensduur
•
Laad en berg uw accu in een koele ruimte op. Temperaturen boven normale
kamertemperatuur reduceert de levensduur van de accu
•
Berg de accu nooit op wanneer deze volledig ontladen is. Laad accu's wanneer volledig
ontladen gelijk weer op
•
Alle accu's verliezen geleidelijk hun lading. Hoe hoger de opberg temperatuur des te
sneller ontladen accu's. Wanneer uw boor voor langere tijd opgeborgen wordt zonder
gebruikt te worden, hoort u de accu elke 3-4 maanden op te laden. Zo wordt de
levensduur van de accu verlengd
Bediening
Het vervangen van de boorhouder
•
De boormachine is voorzien van een snel te verwisselen boorhouder. Dit maakt het
mogelijk de boorhouder te verwijderen wat een 6 mm magnetische bit houder onthuld.
Zo kan de boormachine zowel met een boor in de houder als met een schroefbit in de bit
houder gebruikt worden.
Het ontkoppelen van de boorhouder
•
Houdt de ontkoppelkraag (2) vast, beweeg deze naar de boorhouder (1), houdt deze samen
en trek de boorhouder van de boormachine
Het herplaatsen van de boorhouder
•
Lijn de fitting van de boorhouder met het contact van de bit houder (10) uit en duw de
boorhouder in positie. Een lichte zijwaartse beweging is daarbij mogelijk vereist. Wanneer
in plaats schuift u de ontkoppelkraag naar de koppel verstelkraag (3) toe om de houder te
vergrendelen. Controleer de bevestiging door licht aan de boorhouder te trekken
•
Het snel-verlossysteem is erg gemakkelijk in gebruik
Rood LED
Groen LED
Uit
Knippert
Uit
Knippert
Aan
Uit
Knippert
Uit
Knippert
Uit
Uit
Aan
Knippert
Knippert
Aan
Aan
Het bevestigen van een boor of schroef bit
WAARSCHUWING: Bevestig geen boren en schroef bits met een maximale snelheid lager
dan die van de machine
LET OP: Schroef bits kunnen tevens direct in de magnetische houder (10) geplaats worden
wanneer de boorhouder niet bevestigd is
1. Draai de boorhouder (1) rechtsom en plaats een boor of schroefbit
2. Draai de boorhouder linksom om het bit te vergrendelen.
LET OP: Schakel de machine tijdens het vergrendelen of ontgrendelen van bits niet in.
Vergrendel de rotatierichting schakelaar (5) in de middenpositie
3. Wanneer het bit in de houder vergrendeld is controleert u of het gecentreerd in de
boorhouder zit door de machine in te schakelen. Het bit hoort soepel te roteren. Wanneer
het bit niet centraal in de houder zit herpositioneert u het bit
Rotatierichting
•
De rotatierichting kan geselecteerd worden met behulp van de rotatierichting schakelaar (5)
•
Om de boorhouder rechtsom te laten roteren, drukt u de schakelaar naar links
•
Om de boorhouder linksom te laten roteren, drukt u de schakelaar naar rechts
•
Wanneer de schakelaar in de middenstand staat is de boor vergrendeld
BELANGRIJK: Probeer de schakelaar niet te verplaatsen wanneer de boorhouder roteert
Snelheidscontrole
De versnellingsbak van de boormachine heeft twee standen:
•
Eerste versnelling: 0 – 400 min-1
•
Tweede versnelling: 0 – 1300 min-1
Let op: Gebruik de snelheidsregelaar (4) om de versnelling te selecteren. Naar voren voor het
de eerste versnelling en naar achteren voor de tweede versnelling
Let op: De eerste versnelling wordt gebruikt voor het indrijven van schroeven met een hoge
koppel. De tweede versnelling wordt gebruikt voor boren
Koppelcontrole
•
De boormachine is voorzien van een koppelcontrole. Deze limiteert de koppel uitgang van
de machine om beschadiging bij de ingang van schroeven te voorkomen
•
Er zijn 17 koppelstanden en één boorstand. Hoe lager het cijfer des te lager de koppel
•
Om de koppel aan te passen draait u aan de koppel verstelkraag (3) tot het juiste cijfer
door de pijl op de behuizing van de machine wordt aangewezen
•
Controleer of de koppelinstelling juist is door deze op een stuk afvalmateriaal te testen
•
Voor boren draait u de kraag en selecteert u het boor symbool. Dit geeft de machine
maximale koppel
WAARSCHUWING: De boormachine kan voorzien worden van een aandrijfadapter voor het
indrijven van bouten en moeren. Met de aandrijfadapter bevestigt, gebruikt u de machine NIET
in de boorstand. Gebruik de 17 koppelstanden zodat de machine beschermd wordt tegen
overbelasting. Het gebruik van een moersleutel voor het aan- of losdraaien van de bout/moer
is aangeraden.
De boormachine inschakelen
•
Om de boormachine te starten drukt u de trekker schakelaar (8) in. Het LED lichtje (9)
zal branden
•
Door de druk op de schakelaar te verhogen, zal de boor/het schroefbit sneller roteren
Let op: Tijdens zwaar gebruik machine springt de thermische beveiliging mogelijk in waardoor
de machine automatisch uitschakelt. De machine kan mogelijk voor korte periode niet meer
gebruikt worden.
Boor geleiding
•
Gebruik scherpe boor bits en zorg ervoor dat de bits geschikt zijn voor het te boren
materiaal
•
Begin het boren langzaam door de trekker schakelaar gedeeltelijk in te drukken
•
Verminder de boorsnelheid wanneer de boor het werkstuk bijna doorboort
•
Om versplintering bij de doorboring van het werkstuk te voorkomen klemt u een stuk
afval materiaal op de achterzijde van het werkstuk, of boor vanuit de achter zijde van het
werkstuk wanneer de boor het werkstuk net doorboort
Het boren in metaal
•
Ondersteun dunne voorwerpen met afvalmateriaal
•
Markeer het te boren gat met een hamer en priem
•
Gebruik alleen HSS boren of boren aangeraden voor het boren in metaal
•
Voordat u grote gaten boort, boort u een klein lei gat
•
Gebruikt een juist smeermiddel om de levensduur van de boor verlengen en voor het
verkrijgen van goede resultaten
NL
GB
13
13