NL
3. gebruik van het toestel
3.1 Ingebruikstelling
Als u het toestel wilt laten verwarmen zodra het onder spanning is gebracht, is
het voldoende om de knop
2 seconden ingedrukt te houden, de COMFORT-modus
en de gewenste temperatuur aan te passen met de toetsen - et +.
te kiezen
Als het toestel onder spanning wordt gebracht en bij elke stroomuitschakeling
die langer dan 1 uur duurt, geeft het knipperen van het display en van symbool
dat de tijd moet worden bijgesteld (zie hoofdstuk 4.1).
Als u de tijd niet direct wilt instellen kunt u het knippersignaal stoppen door op
een willekeurige toets te drukken. Het klokje
eraan te herinneren dat de tijd nog niet is ingesteld.
3.2 Presentatie van de bedieningsinterface
LCD-display met
achtergrondverlichting
Vergrendeling van
de interface
52
aan
zal echter blijven knipperen om u
MODUS-toets
RESET-toets
Aan/standby-toets
Temperatuur-
indicator
Voortgang
programma
De bedieningsinterface helpt u het verband te begrijpen tussen het
energieverbruik en de gekozen temperatuur. De cursor staat bij het gekleurde
vlak dat overeenkomt met het energieverbruik van de adviestemperatuur.
LeT OP:
Indien geen toets wordt ingedrukt, dooft de verlichting van het display na 30
seconden automatisch. Deze waakstand heeft geen invloed op de werking
van de radiator en de verlichting wordt gereactiveerd door een willekeurige
knop in te drukken.
3.3 De bedrijfsmodus kiezen
Door opeenvolgend indrukken van de toets MODUS heeft u toegang tot 7
bedrijfsmodi (Vorstvrij, Eco, Comfort, Auto, programma's P1, P2 en P3). De temperatuur
moet altijd worden gewijzigd vanuit de COMFORT-modus (zie hieronder).
Een verwarmingsindicator geeft aan dat de
radiator gaat verwarmen als de gewenste temperatuur
die op de radiator of de programmeercentrale is
ingesteld boven de door de radiator gemeten kamertem-
peratuur komt te liggen.
NL
Modusindicator
Indicator
energieverbruik
Verwarmingsindicator
van de radiator
53