worden geslingerd of u uit evenwicht
kunnen brengen.
14. Bij het zagen van een tak die onder
spanning staat, moet u opletten voor het
terugspringen, zodat u niet wordt getroffen
als de spanning in de houtvezels wordt
vrijgelaten.
15. Zaag nooit bij krachtige wind, slecht weer,
wanneer zichtbaarheid slecht is of bij heel
hoge of lage temperaturen. Controleer de
boom steeds op dode takken die kunnen
neervallen tijdens het vellen van de boom.
16. Houd de hendels droog, schoon en vrij
van olie of brandstofmengsel.
17. Gebruik de kettingzaag alleen in goed
verluchte zones.
motor nooit binnen een gesloten ruimte
of gebouw.
Uitlaatrook bevat gevaarlijke
koolmonoxide.
18. Gebruik de kettingzaag niet in een boom
tenzij u hiervoor een speciale opleiding
hebt gevolgd.
19. Let op voor de terugstoot. Terugstoot is de
opwaartse beweging van de
kettinggeleider die optreedt als de
zaagketting aan de neus van de
kettinggeleider in contact komt met een
voorwerp. Terugstoot kan leiden tot
Start of gebruik de
gevaarlijk controleverlies over de
kettingzaag.
20. Bij het vervoer van uw kettingzaag moet u
zorgen dat de gepaste
kettinggeleiderschede op haar plaats zit.
VEILIGHEIDSVOORZORGEN TEGEN
TERUGSTOOT VOOR
KETTINGZAAGGEBRUIKERS
WAARSCHUWING
Terugstoot kan optreden als de neus of
punt van de kettinggeleider een voorwerp
raakt, of als het hout de zaagketting
inklemt tijdens het zagen. Puntcontact kan
in bepaalde gevallen een bliksemsnelle
achteruitreactie veroorzaken, waardoor de
kettinggeleider naar boven en naar achter
in de richting van de operator wordt
geslingerd. De zaagketting samenknijpen
langsheen de bovenkant van de
kettinggeleider kan de kettinggeleider snel
terugduwen in de richting van de operator.
Elk van deze reacties kan u de controle
over de zaag doen verliezen, wat kan
leiden tot ernstige kwetsuren.
Betrouw niet uitsluitend op de in uw zaag
ingebouwde veiligheidsinrichtingen. Als
kettingzaaggebruiker moet u meerdere
stappen ondernemen om uw zaagwerken
vrij van ongevallen en kwetsuren te
houden.
52