8. INGEBRUIKNAME
Vóór ingebruikneming van het meetapparaat, moeten de meegeleverde batterijen worden ge-
plaatst.
Plaats de batterijen zoals beschreven in het hoofdstuk „Reiniging en onderhoud".
De afzonderlijke meetfuncties kunnen via de draaischakelaar worden ingesteld. Het meetap-
paraat is op stand „OFF" uitgeschakeld.
De satellietzoeker kan onafhankelijk van de draaischakelaar worden gebruikt. Deze heeft geen
galvanische verbinding met de multimeter.
9. METEN MET MULTIMETER
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden oversch-
reden. Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere
middelbare wisselspanning dan 50 V/ACrms of 75 V/DC kan staan! Levensge-
vaarlijk! Controleer voor aanvang van de meting de aangesloten meetsnoeren
op beschadigingen, zoals sneden, scheuren of afknellingen. Defecte meetsno-
eren mogen niet meer worden gebruikt! Levensgevaarlijk!
De multimeter bestaat uit twee onafhankelijke en galvanisch gescheiden onderdelen. Voor de
meting met de multimeter zijn enkel de afgebeelde bedieningselementen nodig.
75