5.2 Montage van de accu (fi g. 4)
Druk zoals te zien in fi g. 4a op de grendelknop
(fi g. 4, pos. C) van de accu en schuif de accu in
de daartoe voorziene houder. Zodra de accu de
positie bereikt zoals getoond in fi g. 11 op het vast-
klikken van de grendelknop letten! De montage
van de accu gebeurt in omgekeerde volgorde.
Aanwijzing!
Gebruik alleen accu´s met dezelfde vulstand,
combineer nooit volle en halfvolle accu´s met el-
kaar. Laad beide accu´s altijd tegelijkertijd op.
De accu met de zwakkere laadtoestand bepaalt
de looptijd van het apparaat. Vóór bedrijf moeten
altijd beide accu´s vol worden geladen.
5.3 Laden van de accu (fi g. 5)
1. Accupack uit het apparaat nemen. Daarvoor
de grendeltoets indrukken.
2. Vergelijk of de netspanning vermeld op het
typeplaatje overeenstemt met de beschikbare
netspanning. Steek de netstekker van de
lader (D) in het stopcontact. De groene LED
begint te knipperen.
3. Steek de accu (E) op de lader (D).
4. Onder punt 11 „Indicatie lader" vindt u een ta-
bel met de betekenissen van de LED-indicatie
aan de lader.
Tijdens het laden kan de accu wat warm worden.
Dat is echter normaal.
Mocht het laden van het accupack niet mogelijk
zijn, controleer dan
•
of op het stopcontact de netspanning voor-
handen is
•
of een perfect contact aan de laadcontacten
voorhanden is.
Indien het laden van het accupack altijd nog niet
mogelijk is, stuur dan
•
de lader
•
en de accu pack
naar onze klantenservice.
In het belang van een lange levensduur van het
accupack is het raadzaam om op tijd voor het
herladen van het accupack te zorgen. Dit is in
ieder geval noodzakelijk wanneer u vaststelt dat
het vermogen van de accu-bladblazer vermindert.
Ontlaad het accupack nooit helemaal. Dat leidt tot
een defect van het accupack!
Anl_PE_ALB_36_Li_Basic_SPK7.indb 48
Anl_PE_ALB_36_Li_Basic_SPK7.indb 48
NL
5.4 Montage draagriem (fi g. 3c/3d)
Bevestig de draagriem (fi g. 3c, pos. 4) aan het oog
(fi g. 3c, pos. A) aan het motorhuis. Leg de draag-
riem over uw schouder en stel de lengte zo in, dat
u het apparaat gemakkelijk kunt leiden.
Voorzichtig: Draag de riem zo, dat de kliksluiting
altijd binnen handbereik is. In geval van nood kan
het apparaat door de kliksluiting (fi g. 3d, pos. B) te
openen snel worden afgenomen.
6. Bediening
6.1 Apparaat inschakelen (fi g. 6)
•
Voor het inschakelen op de Aan/Uit-scha-
kelaar (2) drukken en deze ingedrukt houden.
•
Voor het uitschakelen de Aan/Uit-schakelaar
loslaten.
•
Richt de luchtstraal naar voor en beweeg u
langzaam om bladeren of tuinafval bijeen te
blazen resp. van moeilijk toegankelijke plaats-
en te verwijderen.
6.2 Toerentalregeling (fi g. 6)
Het apparaat is uitgerust met een elektronische
toerentalregeling. Draai daarvoor de toerentalre-
gelaar (fi g. 6, pos. 6) in de gewenste positie. Zet
het apparaat alleen in met het noodzakelijke to-
erental en laat het nooit onnodig hoog draaien.
6.3 Turbo modus (fi g. 6)
Als u, bijv. om natte hopen bladeren weg te bla-
zen, een verhoogd blaasvermogen nodig heeft,
dan kunt u de turbo knop (fi g. 6, pos. 5) indrukken.
De activering van de turbo knop zorgt ervoor dat
het toerental en zo ook het blaasvermogen kort-
stondig wordt verhoogd.
Opgelet: Activeer de turbo knop nooit langer
dan nodig, om zo lawaai te verminderen en de
looptijd van de accu te verlengen.
- 48 -
23.11.2017 10:06:24
23.11.2017 10:06:24