5. Sluit de ODU-stekker (twee witte pijlen) van de kabel aan op de ODU-bus van het
VENTIremote alarm. Draai hiervoor de ODU-stekker zodanig dat de pijlen ervan en
de pijl op de ODU-bus naar elkaar toe wijzen.
Zodra de ODU-stekker op het VENTIremote alarm is aangesloten, voert het
VENTIremote alarm automatisch een functiecontrole uit.
Aanwijzing!
Let erop dat de stekker correct in de bus vastklikt.
4.3 Werking met het therapieapparaat
4.3.1 VENTIremote alarm inschakelen
VENTIremote alarm is ingeschakeld zodra het met de kabel op het apparaat is
aangesloten. De indicatie van de bedrijfsklare toestand (groene LED) op het
VENTIremote alarmgaat tijdens de werking elke zes seconden kort branden en
signaleert daarmee de bedrijfsklare toestand.
4.3.2 Afgifte van alarmen
Wanneer aan het therapieapparaat een alarm wordt afgegeven, brandt de
alarmindicatie (rode LED) van het VENTIremote alarm permanent en klinkt er een
continu akoestisch signaal. Alle alarmen van gemiddelde en hoge prioriteit en het
netuivalalarm (lage prioriteit bij geladen interne accu van het therapieapparaat)
worden aan het VENTIremote alarm doorgeleid. In combinatie met prisma CHECK
worden alle alarmen van alle prioriteiten doorgeleid. Kijk op het display van het
therapieapparaat om vast te stellen om welk alarm het gaat. Een gedetailleerde
beschrijving van het alarm vindt u in de gebruiksaanwijzing van het therapieapparaat.
Het alarm kan door het uitschakelen/bevestigen van het alarm op het
therapieapparaat worden uitgezet.
|
40
NL
Voorbereiding en bediening