• Bij het zagen van metalen treedt sterke
verwarming van het zaagje en het materiaal
op. Het zaagje kan hierdoor bot worden.
Breng daarom koel- of smeermiddel langs de
zaaglijn aan.
• Zagen in metaal gaat door de lage snelheid
veel langzamer dan zagen in hout.
Zagen
• Pas het toerental aan op het te bewerken
materiaal en het geplaatste zaagblad. Ge-
bruik hiervoor de snelheidsregeling.
• Controleer het werkstuk op de aanwezigheid
van schroeven, spijkers, enz. en verwijder
deze zo nodig.
• Let op! Bedek de ventilatie opening op de
decoupeerzaag niet met uw handen.
• Schakel de machine in met de aan/uit-scha-
kelaar VOORDAT u deze op het werkstuk
plaatst.
• Plaats de bodemplaat op het oppervlak van
het werkstuk en zaag het materiaal onder
gelijkmatige druk en met een vloeiende
zaagbeweging door.
• In het midden van de bodemplaat is een
inkeping aangebracht die u bij een rechte in-
stelling (0º ) over de zaaglijn kunt geleiden.
Het zaagje is op dezelfde positie aange-
bracht als de inkeping.
• Wanneer het zaagblad klem raakt, moet u de
machine onmiddellijk stoppen. Buig zo nodig
de 2 zijden van het werkstuk iets uit elkaar
en trek het zaagblad met de machine uit het
werkstuk.
• Houd de zaaglijn vrij van obstakels.
• Wanneer u wilt stoppen met zagen, trek dan
eerst de machine uit het werkstuk en schakel
daarna pas de motor uit.
• Na het zagen loopt het zaagje nog heel even
door. Wacht met het neerleggen van de
machine totdat deze volledig tot stilstand is
gekomen.
Pendelstand (fig. D2)
• De instelling van de pendelstand is afhanke-
lijk van het zaagresultaat dat u wilt bereiken.
• De juiste instelling moet u proefondervinde-
lijk vaststellen. Hiervoor geven wij u onder-
staand enkele adviezen:
NL - Originele gebruiksaanwijzing
• Hoe fijner de zaagrand moet worden, hoe
kleiner de pendelstand moet zijn. U kunt de
pendelbeweging ook geheel uitschakelen.
• Gebruik bij dunne materialen geen pendel-
beweging.
• Bij harde materialen gebruikt u een kleine
pendelbeweging.
• In zachte materialen en bij zagen in de
richting van de houtnerf kan de maximale
pendeluitslag worden ingesteld.
Invallend zagen (fig. G)
• Invallend zagen is het zagen midden in het
materiaal, zonder dat er al een opening
aanwezig is.
• Doe dit alleen bij zachte materialen zoals
bijvoorbeeld: hout, gasbeton, gipsplaat.
• Gebruik een kort zaagje.
• Zet de machine verticaal onder een hoek van
ca. 0º met de voorzijde van de bodemplaat
op het werkstuk (zie fig. G).
• Zet de machine aan en laat het zaagblad op
volle snelheid komen.
• Breng de ingeschakelde machine langzaam
omlaag naar de horizontale positie, zodat
het zaagje in het werkstuk zakt.
• Zorg voor voldoende vrije ruimte onder het
werkstuk om het zaagje vrij te houden.
4. onderhoud
Let op!
• Haal voor ieder onderhoud eerst de stekker
uit het stopcontact
Smering
• Alleen het steunwiel achter het zaagblad
moet af en toe met een druppel olie ge-
smeerd worden. De resterende delen van de
machine hebben geen smering nodig.
Houd de machine en het snoer schoon
• Gebruik hiervoor uitsluitend niet-bijtende
schoonmaakmiddelen en een vochtige doek.
• Reinig regelmatig de zaaghouder. Neem
daarvoor het zaagje uit de zaaghouder en
klop het gereedschap licht op een egaal
oppervlak uit.
15