De tang en/of de kabel zijn
oververhit.
Het mondstuk vormt een
boog met het te lassen
werkstuk.
De draad verwerpt het las-
pistool uit het werkstuk.
Laswerk van povere kwaliteit
Strakke lasnaad en onvol-
ledig smelten
Teveel lasnaden
130
-NEDERLANDS-
Slechte aansluiting tussen kabel en
tang.
Ophoping van slakken binnen het
mondstuk of mondstuk kortgesloten.
Te hoge snelheid van de draad.
Mondstuk verstopt
Laspistool te ver van het werkstuk
Onvoldoende gas
Te lassen werkstuk verroest, gelakt,
vochtig, vervuild met olie of vet
Vuile of roestig draad
Weinig contact met massa
Onjuiste combinatie gas / draad
Te snel verplaatsen van het laspistool
Onjuist type gas
Te langzaam verplaatsen van het
laspistool
Lasspanning te laag
D verbinding aandrukken of de kabel
vervangen.
Het mondstuk schoonmaken of
vervangen.
De snelheid van de draad verlagen.
Het mondstuk schoonmaken of
vervangen
Het laspistool op een kleinere afstand
van het werkstuk houden
Zorg ervoor dat er geen tocht is via
het gas, in dat geval verplaatsen naar
een meer beschutte plaats. Controleer
anders de gasmeter, de afstelling van
de regelaar en de klep.
Zorg ervoor dat voordat we verder
gaan het te lassen werkstuk schoon
en droog is.
Zorg ervoor dat voordat we verder
gaande draad schoon en droog is.
Controleer de aansluiting van de
massatang met het werkstuk
Raadpleeg de handleiding voor een
juiste keuze.
Het laspistool langzamer bewegen
Zie de gids voor beschermingsgassen
Het laspistool sneller bewegen
De lasspanning verhogen