te beschermen tegen oxidatie, bij lassen ZONDER GAS wordt de bescherming van het
soldeerbad gegenereerd door flux-gevulde draad dat bij dit soort lassen wordt gebruikt.
•
Sluit de pen van de massakabel aan op
de negatieve aansluiting van de gene-
rator, gelegen op het gedeelte rechts-
onder van het voorpaneel (bij een
aantal modellen is de massakabel al
aangesloten).
•
De massatang aansluiten op het te las-
sen werkstuk, en zorgen voor het stabi-
liseren van een goed contact;
•
Zorg ervoor dat de binnenkabel van de
rol overeenkomt met de diameter van
de draad die u gaat gebruiken.
•
De machine aansluiten op een geschikt
stopcontact.
•
De gasklep op de cilinder openen door
de kraan tegen de klok in te draaien.
•
De hoeveelheid gas die uit het laspistool komt afstellen met behulp van de knop van de drukrege-
laar (door te draaien tegen de klok in neemt het vermogen af, door te draaien met de klok mee
neemt het toe. Opmerking: de hoeveelheid gas die nodig is voor goede bescherming varieert,
afhankelijk van de verschillende metalen, diktes en de stroom.
11.0
Het afstellen van een Mig-Mag lasmachine vereist praktijkkennis. In tegenstelling tot het elektrode-lassen
moeten er immers twee parameters worden afgesteld om de gewenste kwaliteit van lassen te bereiken.
Deze twee parameters zijn: de draadtoevoersnelheid en de lasspanning. De stroom van het lassen is een
gevolg van het instellen van deze twee parameters.
•
De spanning en de toevoersnelheid van de draad op de juiste wijze afstellen.
•
De stroom van het lassen varieert in directe relatie tot de snelheid van de draad. Voor lage stro-
mingen van lassen moet de potentiometer worden geplaatst in samenhang met de laagste waar-
den van de schaal van afstelling van de toevoersnelheid van de draad.
•
De hendel van de draadsnelheid met de klok mee draaien om de toevoersnelheid en de stroom
van het lassen te verhogen. De lasspanning moet worden afgesteld op een manier die overeen-
komt met de snelheid van de draad (stroom van lassen).
•
Selecteer geleidelijk de standen voor hogere spanning, terwijl de snelheid van de draad wordt ver-
hoogd.
Een verhoging van de lasspanning, terwijl de snelheid van de draad onveranderd wordt gehouden, veroor-
zaakt een langere boog (zonder de stroom substantieel aan te tasten). Integendeel, voor een daling van
de lasspanning wordt er een kortere geselecteerd, terwijl de draadsnelheid onveranderd wordt gehouden.
De lasparameters moeten worden ingesteld volgens de diameter van de draad. Als de draad een dunne
diameter heeft is het noodzakelijk om de draadsnelheid te verhogen om dezelfde stroom te verkrijgen.
Maar wees voorzichtig, want als er bepaalde grenzen worden overschreden zal er geen bevredigende
las worden verkregen:
•
A- Zeer hoge snelheid (in vergelijking met de lasspanning) zorgt voor vastlopen van de draad
binnen het laspistool; de draad wordt ondergedompeld in het lasbad en kan niet snel genoeg
worden gesmolten. Er komen onaanvaardbare spatten.
•
B- Als de ingestelde lasspanning te hoog is (in vergelijking met de toevoersnelheid van de draad)
zal de boog buitensporig langer worden en wordt het onstabiel. Verdere verhoging van de span-
ning wordt bereikt bij het verbranden van het boortje van de draadgeleider.
•
C- In elk geval kan een buitensporige draadsnelheid worden gecorrigeerd met het toenemen van de
boogspanning. Deze limiet hangt af van de dikte van het te lassen materiaal (boven een bepaalde
waarde krijgen we doorboring). Plaats het laspistool op de te lassen koppeling met het mondstuk
op ongeveer 45° ten opzichte van de oppervlakte. De afstand van het mondstuk moet ongeveer 5
mm zijn. Doe het beschermingsmasker naar beneden en druk op de toets van het laspistool om de
boog te ontsteken. Wanneer de boog verlicht is regelmatig van links naar rechts bewegen langs de
naad (het bad voort trekken). De toevoersnelheid van de draad zodanig afstellen dat het lassen een
regelmatige gekraak produceert.
•
Na verloop van tijd zult u een bepaalde gevoeligheid ontwikkelen voor het geluid dat wordt ge-
produceerd, zodat de lasparameters steeds preciezer kunnen worden afgesteld.
-NEDERLANDS-
GAS
NO GAS
aFstellingen
AFB. 13
127