2.0
aanBeVelingen Voor de installazione
2.1 PLAATSING
Volg de volgende richtlijnen voor de juiste plaatsing van uw lasmachine:
•
Op plaatsen vrij van stof en vocht;
•
Met temperaturen tussen 0°en 40°C.
•
Op plaatsen beschermd tegen olie, damp en bijtende gassen;
•
Op plaatsen zonder bijzondere trillingen of schokken;
•
Op plaatsen beschermd tegen zonnestralen en regen;
•
Op een afstand van ten minste 300 mm of meer van wanden of soortgelijke zaken, die de nor-
male doorstroming van lucht kunnen belemmeren.
2.2
VENTILATIE
Zorg ervoor dat het lasgebied voldoende wordt geventileerd. Inademen van lasdampen kan gevaarlijk zijn.
2.3
VEREISTEN VOOR DE NETSPANNING
•
Controleer voordat er een elektrische aansluiting wordt uitgevoerd of de voedingsspanning en
de beschikbare frequentie overeenkomen met hetgeen staat aangegeven op het gegevensplaatje
van de generator.
•
De netspanning moet binnen ± 10% van de nominale netspanning zijn. Een te lage spanning kan
resulteren in slechte prestaties, een te hoge spanning kan leiden tot oververhitting en daaropvol-
gende schade aan bepaalde onderdelen. De lasmachine moet:
•
Correct worden geïnstalleerd, indien mogelijk door gekwalificeerd personeel;
•
Correct worden aangesloten volgens plaatselijke regelgeving;
•
Worden aangesloten op een stopcontact met het juiste vermogen.
Er een standaard stekker (2 p + T) van voldoende vermogen in het netsnoer worden gemonteerd, als
de generator daar niet van is voorzien (een aantal modellen hebben een netsnoer met de stekker bij
de zekering).
Volg onderstaande instructies om het netsnoer op de stekker aan te sluiten:
•
-de bruine draad (fase) moet worden aangesloten op de klem, gemarkeerd met de letter L
•
-de blauwe draad (fase) moet worden aangesloten op de klem, gemarkeerd met de letter N
•
-de geel/groene draad (aarde) moet worden aangesloten op de klem, gemarkeerd met de letter
PE of met het symbool (
In alle gevallen moet de koppeling van de geel/groene aardedraad naar de klem PE (
gebeuren dat bij een ruk aan het netsnoer de stekker de laatste is die wordt afgekoppeld.
Het stopcontact waarop de generator wordt aangesloten moet worden voorzien van
geschikte beveiligingszekeringen of automatische schakelaar.
Opmerkingen:
•
Het netsnoer moet regelmatig worden gecontroleerd op eventuele tekenen van schade of ver-
oudering. Mocht blijken dat deze niet in goede staat is de machine niet gebruiken, maar laten
repareren bij een servicecentrum.
•
Trek niet aan het netsnoer als u het wilt afkoppelen van het stopcontact.
•
Nooit met andere machines langs het netsnoer gaan, het zou kunnen beschadigen en elektrische
schokken krijgen.
•
Het netsnoer uit de buurt van warmtebronnen, olie, oplosmiddelen of scherpe randen houden.
•
Als er een verlengsnoer van voldoende dwarsdoorsnede wordt gebruikt het netsnoer volledig af-
rollen, anders kan het oververhit raken.
2.4
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Ter bescherming van uw veiligheid dienen deze instructies zorgvuldig worden opgevolgd voordat de
generator op de lijn wordt aangesloten:
•
Er moet een goede tweepolige schakelaar worden aangebracht vóór het hoofdstopcontact; deze
moet zijn uitgerust met trage zekeringen;
•
De geaarde aansluiting moet worden uitgevoerd met een tweepolige stekker, die compatibel is
met het bovengenoemde stopcontact;
•
Als u in een kleine ruimte werkt moet het apparaat buiten het lasgebied worden geplaatst en de
massakabel moet op het werkstuk worden aangebracht. Onder deze voorwaarden nooit werken
op natte of vochtige gebieden;
•
Nooit beschadigde voedingskabels of laswerk gebruiken;
•
Het laspistool mag nooit naar de bediener of een andere persoon worden gericht;
•
De generator mag nooit zonder de afdekpanelen worden gebruikt; dit kan leiden tot ernstig letsel
voor de bediener of schade aan de apparatuur zelf.
120
-NEDERLANDS-
) in de stekker
) zodanig