Helvi MONOMIG 186 Manuel D'instructions page 118

1.0
1.1 INTRODUCTIE
Zorg ervoor dat deze handleiding door de bediener en door het onderhoudspersoneel wordt gelezen
en begrepen.
1.2 PERSOONLIJKE VEILIGHEID
Als de veiligheids- en gebruiksvoorschriften niet zorgvuldig in acht worden genomen kan het lassen
gevaarlijk zijn, niet alleen voor de bediener, maar ook voor personen die zich in de nabijheid van de
lasplaats bevinden..
Het lasproces produceert ultraviolette en infrarode stralingen, die de ogen kunnen
beschadigen en de huid kunnen verbranden, als deze niet goed worden beschermd.
• De bedieners moeten hun lichaam beschermen door het dragen van gesloten en ontbrandbare
overalls, zonder zakken of revers, onbrandbare handschoenen en schoeisel met stalen neus en
rubber zolen.
• De bedieners moeten voor het lassen een helm van onbrandbaar materiaal dragen, ter bescher-
ming van het hoofd, dragen en ook een onbrandbaar masker, dat de hals en het gezicht be-
schermt, ook aan de zijkanten. De brillenglazen altijd schoon houden en vervangen als ze gebro-
ken of gebarsten zijn. Het is een goede gewoonte om het glas door middel van een transparant
glas tegen soldeerspatten te beschermen.
• Het lassen moet worden uitgevoerd in een omgeving die is afgeschermd van andere werkgebieden.
• De bedieners mogen nooit, om welke reden dan ook, naar een vlamboog kijken zonder passende
oogbescherming. Er dient bijzondere aandacht te worden besteed aan personen die werkzaam zijn in
de buurt van de lasstations. Deze dienen altijd een veiligheidsbril met lenzen te dragen, om te voor-
komen dat ultraviolette straling, spatten en andere vreemde deeltjes de ogen kunnen beschadigen.
De gassen en dampen die tijdens het lassen worden geproduceerd kunnen schadelijk
voor de gezondheid zijn.
• Het lasgebied dient te beschikken over voldoende plaatselijke afzuiging door het gebruik van een
afzuigkap of over een geschikte werkbank, voor afzuiging aan de zijkant, voorkant en onder het
werkblad, om blijvende aanwezigheid van stof en dampen te voorkomen. De plaatselijke afzui-
ging moet worden gecombineerd met een passende algehele ventilatie en recirculatie van lucht,
met name wanneer er in een afgesloten ruimte wordt gewerkt.
• Het lassen dient te worden uitgevoerd op metalen oppervlakken, gereinigd van roest- of verfla-
gen, om de vorming van schadelijke dampen te voorkomen. Voor het lassen dienen de onderde-
len die met oplosmiddelen zijn ontvet te worden gedroogd.
• Besteed de grootst mogelijke aandacht bij het lassen van materialen die een of meer van deze
onderdelen kunnen bevatten: Antimoon Beryllium Kobalt Magnesium Seleen Arseen Cad-
mium Koper Kwik Zilver Barium Chroom Lood Nikkel Vanadium
• Voor het lassen alle oplosmiddelen met chloor uit de lasplaats verwijderen. Een aantal oplosmiddelen
met chloor zullen ontleed worden bij blootstelling aan ultraviolette straling, en zo fosgeen gas (zenuwgas)
gaan vormen.
1.3 BRANDPREVENTIE
Slakken, vonken en vlamboog kunnen brand en explosies veroorzaken.
• Houd een brandblusser van passende omvang en eigenschappen bij de hand en controleer re-
gelmatig of deze in goede staat is;
• Alle soorten ontvlambare materiaal uit het lasgebied en haar omgeving verwijderen. Het mate-
riaal dat niet kan worden verplaatst dient te worden beschermd met geschikte vuurvaste dekens;
• De omgeving goed ventileren. Voldoende luchtcirculatie houden, om ophoping van giftige of ex-
plosieve gassen te voorkomen;
• Geen vaten lassen die brandbaar materiaal bevatten (ook indien leeg) of materiaal onder druk;
• Aan het einde van het lassen controleren of er geen gloeiende of ontvlambare materialen zijn
achtergebleven;
• Het plafond, de vloer en de wanden van het lasgebied moeten brandbestendig zijn;
1.4 ELEKTRISCHE SCHOK
LET OP: DE ELEKTRISCHE SCHOK KAN DODELIJK ZIJN!
• Op elke werkplek moet een persoon aanwezig zijn die gekwalificeerd is in Eerste Hulp. Als er een
vermoeden is van een elektrische schok en het slachtoffer bewusteloos is nooit aanraken als er
118
-NEDERLANDS-
VeiligHeidsVoorsCHriFten