Gebruik de lader uitsluitend voor
■
het opladen en druppelladen van
onbeschadigde 6 V-/12 V-lood-
accu's! Bevroren accu's mogen
niet worden opgeladen.
Bediening
Vóór de ingebruikname
♦
Voordat de lader wordt aangesloten, moet de
gebruiksaanwijzing van de accu worden ge-
raadpleegd.
♦
Verder moeten de voorschriften van de voertuig-
fabrikant bij een continu in het voertuig aange-
sloten accu in acht worden genomen. Beveilig
de auto, schakel de ontsteking uit.
♦
Reinig de accupolen. Let erop dat uw ogen
daarbij niet met het vuil in aanraking komen.
♦
Zorg voor voldoende ventilatie.
Aansluiten
OPMERKING
►
Er zijn twee aansluitmogelijkheden voor de
oplader. Sluit de aansluitkabel met de min-
pool (zwart) rechtstreeks aan op de minpool
van de accu of op de carrosserie. Neem
verder de voorschriften van de autofabrikant
in acht.
♦
Maak, voor het opladen en druppelladen van
een vast in een voertuig aangesloten accu, eerst
de aansluitkabel met de minpool (zwart) van
het voertuig los van de minpool van de accu.
De minpool van de accu is in de regel verbonden
met de carrosserie van het voertuig.
♦
Haal vervolgens de aansluitkabel met de plus-
pool (rood) van het voertuig van de pluspool
van de accu.
♦
Klem de aansluitklem van de pluspool (rood)
van de lader op de pluspool van de accu.
♦
Klem de aansluitklem van de minpool (zwart)
van de lader op de minpool van de accu resp.
op de carrosserie.
ULG 3.8 B1
♦
Steek de stekker van het netsnoer
lader in het stopcontact.
♦
Bij een foutieve aansluiting (omgekeerde pola-
riteit) van de aansluitklemmen brandt de LED-
indicatie "Fout"
Loskoppelen
♦
Koppel het apparaat los van het lichtnet.
♦
Haal de aansluitklem van de minpool (zwart)
van de minpool van de accu resp. van de car-
rosserie.
♦
Haal de aansluitklem van de pluspool (rood)
van de pluspool van de accu.
Laadstand kiezen
Voor het opladen van uiteenlopende accu's bij
uiteenlopende omgevingstemperaturen kunt u
kiezen uit verschillende laadstanden. Anders dan
de meeste acculaders beschikt dit apparaat over
een speciale functie om een lege "oplaadbare"
accu opnieuw te kunnen gebruiken. U kunt een
volledig ontladen accu opnieuw opladen. Een
beveiliging tegen verkeerde aansluiting en kortslui-
ting waarborgt een veilige laadprocedure. Door
de ingebouwde elektronica begint de acculader
niet meteen na aansluiting van de accu te werken,
maar pas nadat een laadstand is gekozen. Zo wor-
den vonken, die vaak optreden bij het aansluiten,
voorkomen. Verder wordt de acculader door een
interne MCU (microcomputer-unit) aangestuurd.
Reset / instellingen wissen
♦
Nadat het apparaat is aangesloten op het
lichtnet, worden automatisch de basisstand en
de stand-bystand ingeschakeld.
Omschakelen tussen stand
1, 2, 3 en 4
Druk een aantal malen achtereen op de selectie-
toets MODE
.
Het apparaat schakelt de laadstanden in de vol-
gende volgorde in: stand-by ( ), stand 1 (
stand 2 ( ), stand 3 (
daarna de volgende cyclus.
van de
.
),
), stand 4 ( ) en start
NL │ BE
│
35
■