VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Gevaren bij de omgang met de lader
Het laadapparaat is volgens de laatste techniek en de erkende
veiligheidstechnische voorschriften gebouwd. Desondanks be-
staat er bij verkeerde bediening of misbruik gevaar voor
- het leven van de gebruiker of derden,
- de lader en andere voorwerpen van waarde van de gebruiker.
Alle personen die met inbedrijfstelling, bediening, onderhoud en
instandhouding van de lader te maken hebben, moeten
- dienovereenkomstig gekwalificeerd zijn,
- bekend zijn met de omgang met laders en batterijen
- deze bedieningshandleiding precies opvolgen.
Storingen die een gevaar voor de veiligheid betekenen, moeten
vermeden en eventueel onmiddellijk verholpen worden.
Gebruik volgens de voorschriften
- De acculader is - afhankelijk van de ingestelde karakteristiek-
slechts voor het opladen van accumulatoren met vloeibaar
of gefixeerd elektrolyt in GEL of vlies geschikt (zie karak-
teristiekenblad in de servicehandleiding).
- Het laden van droge accu's (primaire cellen) is verboden.
Plaatsingvoorschriften:
- Functie getest .................. - 20 °C tot +50 °C
- Onderdeelspecificatie ...... klimaaklasse B
- Luftvochtigheid ................. 5 % tot 85 %
De lader is volgens beschermingsklasse IP21 gekeurd, dit be-
tekent:
- bescherming tegen contact met vingers, vreemde lichamen of
soortgelijke voorwerpen met Ø > 12,5mm
- bescherming tegen loodrecht vallende waterdruppels
Gebruik het apparaat alleen
- in staande positie (zie afb.1),
- als het tegen direct zonlicht en binnendringend water be-
schermd is en
- de koellucht ongehinderd door de luchtspleten kan stromen.
Een ander of verdergaand gebruik geldt als niet volgens de voor-
schriften. Voor schade die hieruit ontstaat is de fabrikant niet
aan-sprakelijk.
Wijzigingen aan de lader
- Zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen, in- of
ombouwwerkzaamheden aan de lader uitvoeren.
- Onderdelen die niet in een onberispelijke toestand zijn, onmid-
dellijk laten vervangen.
Veiligheidsmaatregelen tijdens het gebruik
- Lader alleen gebruiken, wanneer alle veiligheidsvoorzienin-
gen volledig functioneel zijn.
- Voor inschakelen van de lader ervoor zorgen dat niemand in
gevaar wordt gebracht.
- Voor afklemmen van de laadkabels moet het laden met [Start/
Stop] worden onderbroken.
- De lader minstens één keer per week op uiterlijk vaststelbare
schade en functionaliteit van de veiligheidsvoorzieningen con-
troleren.
Gevaren door net- en laadstroom
- Laadkabels goed gepoold aanklemmen.
- Laadkabels moeten vast, onbeschadigd en geïsoleerd zijn.
Losse verbindingen en gesmoorde kabels onmiddellijk ver-
vangen.
- Toevoerleiding naar net en apparaat regelmatig door een
elektrotechnische vakman op functionaliteit van de bescher-
mingsgeleider laten controleren.
- Voor het openen van de lader ervoor zorgen dat hij spannings-
vrij is. Bouwelementen die elektrische lading accumuleren,
ontladen.
- Het apparaat mag alleen op een contactdoos met bescher-
mingsgeleider (aarding) worden aangesloten. Als extra bevei-
liging wordt de FI-veiligheidsmaatregel aanbevolen.
- Let op de netspanning! De gegevens op het typeplaatje van de
lader moeten met de gegevens van het plaatselijke stroomnet
overeenstemmen.
Gevaren door accumulatoren
- Accuzuur is een sterk bijtende vloeistof en mag niet met ogen,
huid of kleding in contact komen. Zuurspetters onmiddellijk en
grondig met schoon water afspoelen, indien noodzakelijk, een
arts raadplegen.
- Het knalgas dat tijdens het laden ontstaat is licht ontvlambaar.
Ontstekingsbronnen (open vuur, brandende sigaretten etc.)
uit de buurt van de accu houden. Laat in verband met mogelijke
vonkvorming ook het afklemmen van de laadkabels tijden het
laden achterwege.
- Het laden mag uitsluitend in goed geventileerde of hiervoor
bestemde ruimten plaatsvinden.
- Onderhoud van de accu volgens richtlijnen van de fabrikant
uitvoeren en accu tegen vuil en mechanische beschadigingen
beschermen.
- Tijdens het laden stijgt de zuurgraad van de accu.
- Geladen accu's in koele ruimten opslaan. Bij ca. +2ºC ontstaat
de geringste zelfontlading.
Onderhoud en service
- Buitenzijde van de kast regelmatig met oplosmiddelvrije pro-
ducten reinigen.
- Het apparaat is onderhoudsvrij. Neem bij storingen a.u.b.
contact op met R & W Traktiebatterijen Import BV. Telefoon
(0318 - 69 00 88).
Garantie en aansprakelijkheid
De garantietijd en waarborgingsperiode voor de acculader be-
draagt 2 jaar vanaf datum van de rekening. Garantie en aanspra-
kelijkheid bij persoonlijke ongelukken en materiële schade zijn
echter uitgesloten, indien de schade aan één of meerdere onder-
staande oorzaken toe te schrijven is:
- Gebruik van de lader is niet volgens de voorschriften
- Onvakkundige montage en bediening
- Gebruik van de lader bij defecte veiligheidsvoorzieningen
- Niet opvolgen van de aanwijzingen in de bedieningshandlei-
ding
- Eigenmachtige veranderingen aan de lader
- Catastrofe door inwerking van vreemde lichamen en over-
macht
Het CE-kenmerk
Het laadapparaat voldoet aan de principiële eisen van de richtlij-
nen voor laagspanning en bestendigheid tegen elektromagneti-
sche storingen en draagt daardoor het CE-kenmerk. Om het
ontstaan van elektromagnetische velden door hoge laadstromen
te minimaliseren, moeten de laadkabels zo nauwsluitend als
mogelijk parallel worden gelegd en de lengte moet tot het abso-
luut noodzakelijke minimum worden beperkt.
22