6.5
Aanslaglinialen instellen
– Open de draaiknoppen (3.1).
– Schuif de aanslaglinialen (3.3) zo dicht mogelijk
tegen het zaagblad, zonder het echter aan te
raken.
– Sluit de draaiknoppen opnieuw.
6.6
Zaaghoek instellen
– Leg de hoektransporteur (4.2) tegen de originele
hoek (b.v. hoek van de kamer).
– Draai de schroef (4.1) vast.
– Open de beide klemmen (3.2).
– Breng de originele hoek op de plintenzaag over
door de hoektransporteur op de zaagtafel te
leggen en de beide draaibare aanslaglinialen
tegen de hoektransporteur te leggen.
– Sluit de beide klemmen (3.2).
7
Elektrische aansluiting en ingebruik-
neming
Netspanning in acht nemen: de spanning
en de frequentie van de stroombron moet
met de informatie van het vermogens-
plaatje van de machine overeenstem-
men.
In Noord-Amerika mogen alleen Festool-
machines met de spanningsopgave 120
V/60 Hz worden ingezet.
7.1
In-/uitschakelen
– Druk op de ontgrendelingshendel (1.5) voor het
zaagaggregaat.
– Druk op de in/uit-schakelaar (1.4) om de ma-
chine in te schakelen. Het vergrendelen in de
aan-stand is om veiligheidsredenen niet moge-
lijk.
– Laat de in/uit-schakelaar opnieuw los om de
machine uit te schakelen.
8
Gebruik
Gevaar voor ongevallen
• Zorg er voor de werkzaamheden voor dat het
zaagblad de aanslaglinialen of andere ma-
chinedelen niet kan raken.
• Kruis de handen niet voor het zaagaggregaat,
houd dus nooit met de linkerhand het werkstuk
rechts van het zaagblad vast of omgekeerd.
• Overbelast de machine niet zodat ze tot stilstand
komt.
• Neem de vastgestelde werkpositie in.
8.1
Toerentalregeling
Het toerental kan met de stelknop (1.3) traploos
tussen 2700 en 5200 min
door kunt u de zaagsnelheid aan het betreffende
materiaal optimaal aanpassen.
Aanbevolen stand van de stelknop
Hout
Kunststof
Vezelplaten
Aluminiumplaten
8.2
Plinten zagen
Bij het zagen van plinten kan in ongunsti-
ge gevallen het afgezaagde werkstukdeel
door het draaiende zaagblad gegrepen
en naar achteren geslingerd worden.
Dit effect is van het profi el van de plint
afhankelijk en treedt vooral bij hardhout
op.
• Zorg ervoor dat er zich achter de machine geen
personen of voorwerpen bevinden die verwond
of in gevaar gebracht kunnen worden.
• Treedt bij een plint dit effect op, leg dan bijko-
mend een dun plankje zacht hout (b.v. daklat)
met een dikte van 25 tot 30 mm tussen aanslag-
liniaal en plint en zaag beide stukken samen
door. Het effect van het wegslingeren wordt
hierdoor verhinderd of duidelijk verminderd.
• Als alternatief voor het bijkomende plankje
zacht hout is een aanslagliniaal met reeds
gemonteerd houten plankje (491886) verkrijg-
baar.
Bij het zagen van scherpe hoeken alsook
bij aluminium (vooral aluminiumprofi e-
len) bestaat het gevaar dat het werkstuk
door het zaagblad gegrepen en naar
achteren getrokken wordt.
• Houd het werkstuk goed vast en draai het zaa-
gaggregaat slechts langzaam naar onderen.
Werkwijze
– Leg het werkstuk (5.5) tegen een aanslagliniaal
(5.4) en houd het met één hand aan de aanslagli-
niaal vast. Aanwijzing: bij het zagen van binnen-
hoeken kan het nodig zijn om de niet gebruikte
aanslagliniaal naar buiten te verschuiven.
– Druk op de ontgrendelingshendel (5.1) voor het
zaagaggregaat. De pendelbeschermkap (5.2)
wordt hierdoor voor de helft geopend.
– Schakel de machine in.
– Zaag het werkstuk met gelijkmatige voorwaart-
se beweging door. Hierbij glijden de rollen (5.3)
van de pendelbeschermkap over het werkstuk,
36
1
ingesteld worden. Daar-
3 - 6
3 - 5
1 - 3
3 - 6