Methode C
Dubbele zoneregeling
De hydraulische module is verbonden met twee kamerthermostaten,
terwijl het bedieningspaneel VOOR ONDERHOUDSMONTEUR de
KAMERTHERMOSTA. op DUBBEL ZONE instelt:
C.1 Zone 1 schakelt zich in wanneer het apparaat een spanning
detecteert van 230 VAC tussen H en L1, en schakelt zich uit bij een
gedetecteerde spanning van 0 VAC tussen H en L1.
C.2 Zone 2 schakelt zich in volgens de klimaattemp.curve wanneer het
apparaat een spanning detecteert van 230 VAC tussen C en L1. Zone 2
schakelt zich uit wanneer het apparaat een spanning detecteert van 0
VAC tussen C en L1.
C.3 Het apparaat schakelt zich in wanneer het apparaat H-L1 en C-L1
detecteert als 0 VAC.
C.4 Zone 1 en Zone 2 schakelen zich beide in wanneer het apparaat
H-L1 en C-L1 detecteert als 230 VAC.
Kamerthermostaat type 2 (laagspanning):
CN21
CN5
CN28
CN32
CN29
CN25
CN42
CN40
DIS1
CN41
S3
S4
CN22
CN1
CN2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
13
14 15
16
17
18
19
20
21
CN11
WARMTE (HT)
Methode A
(Modus in. regeling)
CN21
CN5
CN28
CN32
CN29
CN25
CN42
CN40
DIS1
CN41
S3
S4
CN22
CN1
CN2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
13
14 15
16
17
18
19
20
21
CN11
Methode B
(Eén-zoneregeling)
CN8
CN6
S1
S2
CN4
SW9
CN17
25 26 27
28
11
12
1
2
3
4
22
23
24
29
30
31
32
6
7
8
9
CN7
CN30
KOELEN (CL)
COM
VOEDING
IN
RT1
CN8
CN6
S1
S2
CN4
SW9
CN17
11
12
25 26 27
28
1
2
3
4
22
23
24
29
30
31
32
6
7
8
9
CN7
CN30
WARMTE (HT)
COM
VOEDING
IN
RT1
CN21
CN5
CN32
CN29
CN42
CN40
CN41
CN22
CN1
CN2
CN24
CN16
1
2
3
4
5
6
7
CN13
13
14 15
16
17
18
CN15
CN18
CN11
CN31
CN35
CN36
WARMTE (HT)
Methode C
5
10
(Dubbele zoneregeling)
Er zijn afhankelijk van de toepassing 3 methoden om de
thermostaatkabel aan te sluiten (zoals beschreven in de
bovenstaande afbeelding).
Methode A
(Modus in. regeling)
RT kan de verwarming en koeling afzonderlijk aansturen, zoals de
controller voor 4-leidings-FCU. De hydraulische module is
verbonden met de externe temperatuurcontroller, terwijl het
bedieningspaneel
CN24
KAMERTHERMOSTA. op MODUS IN.
CN16
CN13
A.1 Het apparaat gaat over in de koelmodus wanneer het apparaat
CN15
een spanning detecteert van 12 VDC tussen CL en COM.
CN18
A.2 Het apparaat gaat over in de warmtemodus wanneer het
apparaat een spanning detecteert van 12 VDC tussen HT en COM.
CN31
A.3 Het apparaat stopt met de ruimteverwarming of -koeling
wanneer het apparaat een spanning detecteert van 0 VDC voor
beide zijden (CL-COM HT-COM).
CN35
A.4 Het apparaat verlaat de koelmodus wanneer het apparaat een
spanning detecteert van 12 VDC voor beide zijden (CL-COM
CN36
HT-COM).
Methode B
(Eén-zoneregeling)
5
RT
geven
het
schakelsignaal
10
Bedieningspaneel
KAMERTHERMOSTA. in op ÉÉN ZONE
B.1 Het apparaat schakelt zich in wanneer het apparaat een
spanning detecteert van 12 VDC tussen HT en COM.
B.2 Het apparaat schakelt zich uit wanneer het apparaat een
spanning detecteert van 0 VDC tussen HT en COM.
Methode C
(Dubbele zoneregeling)
De
hydraulische
kamerthermostaten,
ONDERHOUDSMONTEUR
DUBBEL ZONE instelt:
C.1 Zone 1 schakelt zich in wanneer het apparaat een spanning
detecteert van 12 VDC tussen HT en COM, en schakelt zich uit bij
een gedetecteerde spanning van 0 VDC tussen HT en COM.
46
CN28
CN8
CN25
S1
S2
DIS1
S3
S4
CN4
SW9
CN17
8
9
10
11
12
25 26 27
28
1
2
19
20
21
22
23
24
29
30
31
32
6
CN7
COM
KOELEN (CL)
VOEDING
RT1
RT2
IN
zone1
zone2
VOOR
ONDERHOUDSMONTEUR
door
aan
het
apparaat.
VOOR
ONDERHOUDSMONTEUR
module
is
verbonden
met
terwijl
het
bedieningspaneel
de
KAMERTHERMOSTA.
CN24
CN6
CN16
CN13
CN15
CN18
CN31
CN35
CN36
3
4
5
7
8
9 10
CN30
VOEDING
IN
de
stelt
twee
VOOR
op