niet voor het laden van niet oplaadbare accu's.
Plaats de uitgebouwde accu tijdens het laad-
proces op een goed geventileerd oppervlak.
De automatische werking alsook beperkingen
in het gebruik worden navolgend in de ge-
bruiksaanwijzing uitgelegd.
GEVAAR VOOR ELEKTRiSCHE SCHOK-
KEn!
- Gebruik het apparaat niet met een beschadigd
kabel, stroomkabel of stroomstekker. Bescha-
digde stroomkabels zorgen voor levensgevaar
door elektrische schokken.
Controleer voor het aansluiten aan het stroom-
circuit, of de stroom conform de voorschriften
voorzien is van 230 V∼ 50 Hz, geaarde nulleider,
een 16 A zekering en een aardlekschakelaar
(veiligheidsschakelaar voor foutstroom)!
- Haal de acculader van het stroomcircuit,
voordat u de verbindingen naar de accu sluit
of opent.
- Sluit de accuklem, die niet is aangesloten aan de
carrosserie, eerst aan. Sluit de andere accuklem
uit de buurt van de accu en de benzineleiding
aan de carrosserie aan. Sluit de acculader
pas daarna aan het stroomcircuit aan.
- Verbreek na het opladen de verbinding van
de acculader met het stroomcircuit. Verwijder
daarna pas de accuklem van de carrosserie.
Verwijder daarna de accuklem van de accu.
ExPLOSiE- En BRAnDGEVAAR!
Bescherm uzelf tegen een zeer explosieve knal-
gasreactie!
- Controleer, of er tijdens het oplaadproces of
het druppelladen geen open licht (vlammen,
gloed of vonken) aanwezig is!
- Controleer dat de pluspool-aansluitkabel geen
contact met een brandstofleiding (bijv. benzi-
neleiding) heeft!
- Controleer dat explosieve of brandbare stoffen,
bijv. benzine of oplosmiddel, tijdens het ge-
bruik van de acculader niet kunnen ontsteken!
GEVAAR VOOR CHEMiSCHE BRAnD-
WOnDEn!
Draag een veiligheidsbril! Draag veiligheids-
handschoenen! Als ogen of huid in contact ko-
men met accuzuur, dient u de desbetreffende
lichaamsdelen met veel stromend, schoon
Gebruik de acculader
Veiligheid / Bediening
water af te spoelen en direct een arts te consul-
teren!
Vermijd een elektrische kortsluiting tijdens het
aansluiten van de acculader aan de accu. Sluit
de minpool-aansluitkabel uitsluitend aan de
minpool van de accu c.q. aan de carrosserie
aan. Sluit de pluspool-aansluitkabel uitsluitend
aan de pluspool van de accu aan!
Stel de acculader niet bloot aan vuur, hitte of
lang aanhoudende temperatuursinvloeden van
meer dan 50 °C!
Beschadig tijdens de montage van de accula-
der geen leidingen voor brandstof, elektriciteit,
remleidingen, hydraulische leidingen of water
met de schroeven!
Dek de acculader niet af met voorwerpen!
Bescherm de elektronische contactvlakken van
de accu tegen kortsluiting!
Gebruik de acculader uitsluitend voor het opla-
den en druppelladen van onbeschadigde
6 V- / 12 V loodaccu's. Bevroren accu's mogen
niet worden geladen.
Bediening
Voor de ingebruikname
Voor het aansluiten van de acculader dient u
de gebruiksaanwijzing van de accu in acht te
nemen.
Verder dienen de voorschriften van de voertuig-
fabrikant bij een voortdurend in het voertuig
aangesloten accu in acht te worden genomen.
Zeker de auto, schakel de ontsteking uit.
Reinig de accupolen. Let erop, dat u ogen hier-
bij niet met de verontreiniging in contact komen.
Zorg voor voldoende ventilatie.
Aansluiten
Sluit de „+"-pool accuklem (rood)
acculader op de „+"-pool van de accu aan.
Sluit de „–"-pool accuklem (zwart)
„–"-pool van de accu aan.
Sluit de stroomkabel
13
een contactdoos aan.
van de
14
op de
15
van de acculader aan
NL
31