9,6 Optische instelling van het detectievenster (OPTICAL DETECT WINDOW SETTING)
Deze functie wordt bij een bewaking gebruikt waarbij het object dat geobserveerd moet worden,
zich altijd op dezelfde plaats in het beeld bevindt. Met behulp van de optische instelling van het
detectievenster deelt u de camera mee op welke plaats in het beeld zich het object bevindt. De
camera past dan de instellingen voor de tegenlichtcompensatie en de witbalans zo aan dat het
gekozen bereik optimaal weergegeven wordt. Ga bij de instelling als volgt te werk:
OPD WINDOW MENU
OPD WINDOW
OPD WINDOW
RETURN
1.
Kies met de cursor in het hoofdmenu het punt "OPD WINDOW". Bevestig uw keuze met de
ENTER-toets.
2
In het submenu kiest u het punt "OPD WINDOW POSITION" en bevestig uw invoer met de
ENTER-toets. Het camerabeeld verschijnt. U heeft nu de mogelijkheid, met behulp van de
bedieningstoetsen de positie van het grijs gemarkeerde vlak en daardoor de doelpositie
van de camera op het overeenkomstige bereik in het videobeeld te veranderen. Bevestig
de positie met de ENTER-toets.
3.
Kies het punt "OPD WINDOW SIZE" en bevestig uw invoer met de ENTER-toets. Het
camerabeeld verschijnt opnieuw. U heeft nu de mogelijkheid, met behulp van de
POSITION
SIZE
bedieningstoetsen de grootte van het grijs gemarkeerde bereik te veranderen. Bevestig de
grootte met de ENTER-toets.
Opmerking: De instelling van het OPD WINDOW kan een aanzienlijke invloed op de weergave
van het videobeeld hebben. Controleer daarom uw verrichte instelling op de monitor.
103