MONITORINSTELLINGEN
Omschakelen van de weergaven
Met de
-knop de verschillende indicaties kiezen (zie hiervoor ook
INFO
pagina 168)
De verschillende varianten zijn in een oneindige lus geschakeld en
kunnen daarom door een of meerdere keren indrukken van de knop
worden geselecteerd:
In de opnamemodus
a. Alleen belichtings-basisinstellingen evenals AF- en belichtings-
meetbereiken
b. met rooster plus histogram, voor zover ingesteld
c. met extra indicaties plus histogram, voor zover ingesteld
In de weergavemodus
a. Alleen belichtings-basisinstellingen
b. Met aanvullende informatie
Helderheids- en kleurweergave
Voor een optimale herkenning en voor het aanpassen aan verschillen-
de lichtomstandigheden kunnen de helderheid en de kleurweergave
van het monitordisplay worden veranderd.
Helderheidsinstellingen:
In het menu
Monitor Brightness
instelling kiezen
Kleurinstellingen:
1. In het menu
Monitor Color Adjustment
• Er verschijnt een beeld met een dradenkruis. De uiteinden van
het kruis vertonen kleurmarkeringen voor de mogelijke
instellingen – geel, groen, blauw en magenta.
2. De aanvankelijk in het midden geplaatste cursor met de
kruisknoppen naar de gewenste positie bewegen
• De kleurweergave van het monitor-/zoekerbeeld verandert
volgens uw instelling.
Automatische uitschakeling van de monitor
Als deze functie geactiveerd is, schakelt de monitor na een geselec-
teerde tijd uit. Dat spaart niet alleen stroom, maar garandeert ook dat
de camera na een hernieuwde activering weer sneller gebruiksklaar
is.
In het menu
kiezen en in het submenu gewenste
Auto LCD Off
instelling kiezen
en in het submenu gewenste
selecteren
NL
121