Enbio S- en Enbio PRO-apparaten zijn ontworpen voor zelfmontage
door de eindgebruiker en vereisen geen speciale installatie op de plaats
van gebruik. De gebruiker is verantwoordelijk voor de juiste installatie
van het apparaat ter plaatse, volgens deze handleiding.
3.1 Waterkwaliteit
De ENBIO S/ PRO -sterilisator gebruikt gedemineraliseerd of gedestilleerd
water om damp te genereren tijdens het sterilisatieproces.
Het totale mineralengehalte in het water dat voor sterilisatie wordt ge-
bruikt, moet lager zijn dan 10 ppm, of in geval van een meting van de
soortelijke geleiding, lager dan 15 μS/cm. Daarom mag er geen kraanwater
worden gebruikt als voeding voor de ENBIO S/ PRO.
De onderstaande tabel toont de waarden voor de hardheid en soortelijke
geleiding van het water dat wordt gebruikt voor stoomsterilisatie, conform
norm EN 13060.
Toegestane waarden voor water voor sterilisatie
Hardheid
< 0,02 mmol/l
Soortelijke geleiding (bij 20°C)
< 15 μS/cm
Chemische toevoegingen
Aan water in een sterilisatieproces mogen geen
chemische toevoegingen of andere stoffen
worden toegevoegd, zelfs niet wanneer deze
speciaal bedoeld zijn voor gebruik in stoomsterili-
satoren, voor stoomproductie of als
toevoeging voor sterilisatie, desinfectie, reiniging
Een soortelijke geleiding van water boven de 50μS/cm kan van
grote invloed zijn op het sterilisatieproces en leiden tot ernstige
beschadiging van de sterilisator en verval van de garantie. Gebruik
van water met een verontreinigingsniveau dat de grens uit norm
EN 13060 overschrijdt, kan de exploitatieduur van de sterilisator
aanzienlijk verkorten.
Het gedestilleerde water in het reservoir moet minimaal eens in de
drie maanden worden vervangen, vanwege de toenemende soor-
telijke geleiding ten gevolge van langdurig contact met de lucht.
4. INSTRUMENTEN VOORBEREIDEN EN INVOEREN
Te steriliseren instrumenten moet schoon en droog zijn. Daarom moet
gereedschap voorafgaand aan het inladen eerst worden gewassen en ge-
desinfecteerd aan de hand van de geldende voorschriften. Overblijfselen
na gebruikte middelen of vaste deeltjes kunnen het sterili- satieproces ver-
hinderen. Daarnaast kan het steriliseren van niet-gereinigde instrumenten
leiden tot beschadiging van zowel de instrumenten als de sterilisator.
Indien het instrument overtollige smeer bevat, deze verwijderen.
De optimale manier om te steriliseren instrumenten in de lade te plaatsen:
of anti-corrosiebescherming
• Onverpakte instrumenten zo in de lade plaatsen dat ze geen contact met
elkaar maken. Dit versnelt het drogen.
• Verpakte instrumenten in de lade plaatsen in wegwerpverpakkingen, aan
de hand van de aanbevelingen van de verpakkingsfabrikant.
Verpakkingen met de papieren of de foliezijdes naar elkaar toe, anders
bestaat het risico dat de verpakkingen aan elkaar kleven tijdens het ste-
riliseren.
Indien het reservoir verontreinigd is, moet het worden vervangen
voor een nieuwe. Het reservoir moet worden afgesloten met de in-
begrepen kurk. Het water zal zijn eigenschappen dan minder snel
verliezen.
De garantie van de fabrikant vervalt wanneer de autoclaaf is ge-
bruikt met water dat verontreinigd was of een gehalte aan che-
mische stoffen bevatte dat de grenzen uit de bovenstaande tabel
overschreed.
96