6.3. Batterijen plaatsen
U kunt het apparaat niet alleen met netstroom, maar ook op batterijen (niet meege-
leverd) laten werken. U heeft daarvoor vier 1,5 V batterijen nodig van het type AA,
R6.
Open het batterijvak aan de achterzijde van het apparaat door het klepje om-
laag te schuiven.
Leg de vier batterijen in het vak en let daarbij op de polariteit (de minpool ligt
tegen de veer aan).
Schuif het deksel van het batterijvak weer op zijn plaats.
Worden de batterijen te zwak, dan wordt dit in het display door het knipperende
symbool
aangegeven.
6.3.1. Omgang met batterijen
•
Als u het apparaat weer aansluit op het net, verwijdert u de batterijen.
•
Verwissel altijd alle batterijen tegelijk. Gebruik geen oude en nieuwe batterijen
samen.
6.4. Oortelefoon aansluiten
Aan de linkerzijde van het apparaat bevindt zich de oordopjes-/hoofdtelefoonaan-
sluiting
.
Sluit hierop de meegeleverde oordopjes of een andere hoofdtelefoon met 3,5
mm klinkstekker aan.
De luidspreker wordt dan automatisch uitgeschakeld.
WAARSCHUWING!
Overmatige geluidsdruk bij gebruik van oortelefoons en kop-
telefoons kan tot beschadiging van het gehoor en/of verlies
van het gehoorvermogen leiden. Stel het geluidsvolume vóór
de weergave in op de laagste stand.
Start de weergave en verhoog het volume totdat de stand is
bereikt die u aangenaam vindt.
Wanneer men het apparaat langere tijd op een hoog geluids-
volume via een hoofdtelefoon beluistert, kan dit tot gehoor-
beschadiging bij de luisteraar leiden.
NL
FR
DE
15 van 84