8. PLAATSEN/VERVANGEN VAN DE BATTERIJEN
Bij de levering van het product zijn normaal gesproken nog geen batterijen geplaatst.
Volg hiervoor de volgende stappen, om het product in gebruik te nemen.
Wij raden het gebruik van de accu's vanwege de lage spanning af.
Zwakke batterij:
• Controlelamp < > begint te branden
• De verlichting van het display brandt zwak of helemaal niet
Vervang de batterijen zo snel mogelijk op de volgende manier:
1. Schakel het product uit en verbreek de verbinding met mogelijke meetobjecten.
Lees hiervoor hoofdstuk "9. Bediening" op pagina 49.
2. Draai het product om en leg het op een zacht oppervlak, dat het display beschermt tegen
krassen.
3. Maak met een geschikte kruiskopschroevendraaier de schroef van het batterijvakdeksel (5)
los. Verwijder het batterijvakdeksel.
4. Haal de lege batterijen eruit en voer deze af op een milieuvriendelijke manier. Neem
alstublieft hoofdstuk "11. Afvoer" op pagina 52 in acht.
5. Plaats twee nieuwe AAA-batterijen met inachtneming van de weergegeven polariteit in het
batterijvak.
6. Plaats het batterijvakdeksel weer terug (let op de lus) en maak het weer vast met de
schroef. Maak voor het vastdraaien geen gebruik van geweld.
9. BEDIENING
a) In-/uitschakelen / meetwaarde kiezen
• Het product is uitgeschakeld, als de stelknop (2) op stand OFF staat. Schakel het product
na het meten uit.
• Om een meetwaarde te kiezen, kunt u de stelknop op de gewenste waarde (2A~, 20A~,
200A~) zetten. Belangrijk! Leg de meetwaarde vast, voordat u aan het meetobject begint
te meten.
b) Verlichting
• Schakel de verlichting van het display aan, door op de lichtknop
telkens gedurende 2 seconden ingedrukt te houden. De verlichting schakelt zich na ca. 15
seconden automatisch uit.
(3) te drukken en deze
49