6. Installatie van Draineerbuizen
Max. 20m
1.5–2m
A
B
K
B
E
D
D
F
F
H
I
Fig. 6-1
A
B
C
L
F
11
25
25
25
D E
E
Fig. 6-2
7. Elektrische aansluitingen
A
B
E
D
J,K
Fig. 7-1
42
C
Max. 15cm
J
F
L
M
D
F
G
(mm)
G
C,K
H
I
K
C
G
F
H
I
6.1. Installatie van Draineerbuizen (Fig. 6-1)
• Gebruik VP25 (PVC BUIS met een buitendiameter van ø32) voor draineerbuizen
en zorg voor een naar beneden lopend verval van tenminste 1/100.
• Gebruik een lijm op polyvinylbasis voor de verbindingen van de leidingen.
• Zie de afbeelding voor het leidingenwerk.
• Gebruik de bijgeleverde afvoerslang om de aftakkingsrichting van de leiding te
veranderen.
1 Juist aangelegde leidingen
2 Onjuist aangelegde leidingen
A Isolatie (tenminste 9 mm)
B Naar beneden lopend verval (1/100 of meer)
C Ophangbeugel
K Ontluchter
L Verhoogd
M Stankafsluiter
Gegroepeerd leidingwerk (grouped piping)
D PVC BUIS met een buitendiameter van ø32
E Maak de bocht zo groot mogelijk
F Binnenapparaat
G Gebruik dikkere leidingen voor gegroepeerd leidingwerk.
H Naar beneden lopend verval (1/100 of meer)
I PVC BUIS met een buitendiameter van ø38 voor gegroepeerd leidingwerk. (met tenminste
9 mm isolatie erop)
J Tot 85 cm
1. Sluit de aftapbus (meegeleverd met het apparaat) aan op de afvoeropening.
(Fig. 6-2)
(Bevestig de buis met behulp van PVC-plakband en zet deze stevig vast met
behulp van een band.)
2. Installeer een ter plaatse aangeschafte afvoerpijp (PVC-pijp, O.D. ø32)
(Bevestig de pijp met behulp van PVC-plakband en zet deze stevig vast met be-
hulp van een band.)
3. Isoleer de buis en de pijp (PVC-pijp, O.D. ø32 en aftapbus)
4. Controleer of de afvoer gelijkmatig stroomt.
5. Isoleer de afvoeropening met behulp van isolatiemateriaal en zet het materiaal
J
vervolgens stevig vast met een band. (Zowel het isolatiemateriaal als het band
zijn meegeleverd met het apparaat.)
A Apparaat
B Isolatiemateriaal
C Band (breed)
D Afvoeropening (transparant)
E Insteekmarge
F Overeenkomend
G Afvoerpijp (PVC-pijp, O.D. ø32)
7.1. Binnenapparaat (Fig. 7-1)
1. Verwijder de twee servicepanelen voor elektrische aansluiting.
2. Sluit de elektriciteitskabel en de regelkabel apart aan door de respectievelijke
kabel gaten zoals op de tekening aangegeven.
• Zorg ervoor dat de schroeven van de aansluitpunten niet los kunnen komen.
• Sluit altijd een aardkabel aan die langer is dan de andere kabels.
(Diameter aardkabel: groter dan 1,6 mm)
• Zorg dat er zoveel extra kabel aanwezig dat de elektrische aansluitkast bij
onderhoudswerkzaamheden onder het apparaat kan worden gehangen. (onge-
veer 50 to 100 mm)
A Ingang voor regelkabel
B Ingang voor elektriciteitskabel
C Klem
D Servicepaneel voor het instellen van de regelschakelaars van het binnenapparaat
E Servicepaneel voor elektrische bedrading
F Voedingsaansluitingen voor de elektrische verwarming (PLH-modellen)
G Aansluitpunten voor binnen/buitenapparaat
H Aansluiting voor afstandsbediening
I Vastzetten met de klem
J Inlaatsensor
K Houder
s Een stroombreker zonder zekering (NF) of een aardlekschakelaar (NV) se-
lecteren.
H Isolatiemateriaal (ter plaatse aangeschaft)
I Transparante PVC-pijp
J PVC-pijp, O.D. ø32
(Helling van 1/100 of meer)
K Band (smal)
L Aftapbus