8) Oorzaken en vermijding van terugslag:
Terugslag kan optreden als de punt van het zwaard met
draaiende ketting tegen een voorwerp aankomt of wan-
neer het hout buigt en de zaagketting zich in de snee
vastklemt.
Een aanraking van de zwaardpunt bij draaiende ket-
ting kan in meerdere gevallen een onverwachte naar
achteren gerichte beweging veroorzaken waarbij het
zwaard naar boven en in de richting van de gebruiker
wordt geslagen.
Bij verklemming van de zaagketting aan de bovenkant
van het zwaard kan het voorkomen dat het zwaard
krachtig naar achteren wordt terug gestoten in de richting
van de bediener.
Ieder van deze reacties kan ertoe leiden dat u de con-
trole over de ketting zaag verliest en mogelijk ernstig
gewond raakt.Vertrouw niet alleen op de aan de kettig-
nzaag gemaakte veiligheids inrichtingen. Als gebruiker
van een kettingzaag moet u ook enkele maategelen
nemen om ongevalsvrij te kunnen werken zodat verwon-
dingen worden voorkomen.
Een terugslag is het gevolg van een foute of verkeerde
bediening van de elektrische kettingzaag. Het kan door
bepaalde voorzorgsmaatregelen, zoals hieronder be-
schreven, worden voorkomen.
•
Hou de kettingzaag met beide handen vast, waar-
bij de duimen en vingers de hendels van de
kettingzaag omsluiten. Breng uw lichaam en uw
armen in een dusdanige positie, dat u de terug-
slag effecten kunt tegenhouden. Als de goede
maatregelen worden getroffen, kan de gebruiker de
terugslag opvangen. Nooit de kettingzaag loslaten.
•
Vermijd een abnormale lichaamspositie en zaag
nooit boven schouderhoogte. Daardoor wordt een
onbedoelde aanraking van de zwaardpunt vermeden
en een betere controle van de kettingzaag in onver-
wachte situaties mogelijk gemaakt.
•
Gebruik steeds de door de producent van de ket-
tingzaag voorgeschreven onderdelen met betrek-
king tot zwaarden en kettingen. Niet voorgeschre-
ven zwaarden en kettingen kunnen tot scheuren van
de ketting en tot terugslag van de machine leiden.
•
Houdt u aan de door de producent gedane aan-
wijzingen voor het slijpen en het onderhoud van
de ketting. Te laag afgeslepen dieptebegrenzers
verhogen het terugslag gevaar.
•
Zet de aansluitingsleiding het niet wordt ontdekt
tijdens de werking van takken of iets dergelijks.
Belangrijke verwijzingen voor Uw persoon-lijke
veiligheid
A) Algemene gevarenaanwijzingen
1. Gebruik nooit een kettingzaag die niet volledig en
veilig gemonteerd is.
2. Dit toestel is niet bestemd voor gebruik door perso-
nen (inclusief kinderen) met verminderde fysische,
sensorische of mentale vermogens, of zonder erva-
ring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan van een
persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of
een dergelijke persoon hen de instructies geeft voor
het gebruik van het toestel. De kinderen moeten on-
der toezicht staan om er zeker van te zijn dat ze niet
met het toestel spelen.
3. Kinderen en jeugdigen onder 18 jaar mogen elek-
trische kettingzagen niet bedienen. Uitzondering:
Leerlingen, ouder dan 16 jaar, onder toezicht van
een vakkundige.
4. De kettingzaag mag alleen door personen met toe-
reikende ervaring worden bediend.
5. Bewaart U deze gebruiksaanwijzing steeds tesamen
met de kettingzaag.
6. Verhuurt of verschenkt U de kettingzaag alleen aan
personen, die met het gebruik vertrouwd zijn. Geeft U
alstublieft altijd deze gebruiksaanwijzing mee.
B) Verwijzingen voor het veilig gebruik van de ket-
tingzaag.
7. Attentie: Voor het eerste gebruik van de kettingzaag
leest U alstublieft de gebruiksaanwijzing zorgvuldig
door en laat U zich in het gebruik voorlichten.
8. Berg uw electrische gereedschap veilig op. Electrisch
gereedschap dat niet gebruikt wordt, moet op een
droge, hooggelegen of afgesloten plaats, buiten het
bereik van kinderen, worden opgeslagen.
9. Controleer verlengsnoeren regelmatig en vervang ze
wanneer ze beschadigd zijn.
10. Controleert U de aansluitingsleiding voor ieder ge-
bruik op beschadiging en scheuren. Beschadigde
leidingen moeten worden vervangen.
11. Bij de arbeid moet de kettingzaag met beide handen
gevoerd worden.
12. Voor het naspannen van de ketting, resp. het vervan-
gen van een ketting of het verwijderen van storingen
moet de kettingzaag van het stroomnet worden on-
derbroken - stekker uittrekken.
13. Bij arbeidspauzen moet de machine zo worden afge-
legt, dat niemand in gevaar wordt gebracht. Trekt U
de netstekker eruit.
14. Bij het inschakelen moet de kettingzaag goed ge-
steund en vastgehouden worden. Ketting en zwaard
moeten vrij staan.
15. Bij beschadiging of doorsnijden van de aansluitings-
leiding moet dadelijk de stekker worden uitgetrokken.
16. De kettingzaag mag alleen aan veiligheidsstop-con-
tacten en gekeurde installaties gebruikt worden. Wij
raden de toepassing van een foutenstroom-beveilig-
ingsschakelaar aan van 16 A. Tijdens het gebruik
geen andere toestellen ansluiten.
17. Bij gebruik van een kabeltrommel moet de kabel
geheel zijn afgewikkeld.
18. Let U erop, dat de aansluitingsleiding niet wordt ge-
knikt of beschadigd.
19. De kettingzaag mag alleen geheel gemonteerd in
bedrijf worden genommen. Er mogen geen bescher-
mende voorzieningen ontbreken.
20. Schakelt U de kettingzaag onmiddellijk uit, wanneer
U veranderingen aan de machine vaststelt.
21. Houdt U voor eventuele ongevallen een verband-
trommel naar DIN 13164 bereid.
22. Bij contact van de kettingzaag met de bodem,
stenen, nagels of andere vreemde lichamen onmid-
dellijk de netstekker uittrekken en ketting evenals
zwaard nazien.
NL-5