b) Meetprocedure
1.
Bepaal het type stroom dat u wilt meten en lees vervolgens het bijbehorende gedeelte in dit hoofdstuk voordat
u verder gaat.
2.
Stel de multimeter in op de benodigde stroommodus zoals weergegeven in het desbetreffende gedeelte.
3.
Het display wordt automatisch op nul gezet als de stroomtang wordt gesloten. Als er een krachtig magnetisch
veld bestaat dat invloed heeft op de waarde, dient u de relatieve waarde-functie ("REL") te gebruiken.
4.
Duw het openingshendel (4) om de stroomtang te openen.
5.
Omsluit de conductor die u wilt meten en sluit de stroomtang. Plaats de conductor in het midden tussen de twee
markeringen op de tang.
6.
Bekijk het bijbehorende gedeelte over hoe de gemeten waarden worden weergegeven.
7.
Na het meten verwijdert u de stroomtang van het te meten voorwerp en schakelt u de multimeter uit.
c) Wisselstroom (
> modus. [ A AC ] verschijnt op het display.
• Kies <
• Het hoofddisplay toont de gemeten stroom.
• Het kleine display geeft de gemeten frequentie weer.
• Het
symbool geeft een true RMS waarde aan.
d) Gelijkstroom (
> modus. [ A DC ] verschijnt op het display.
• Kies de <
• Het hoofddisplay toont de gemeten stroom.
e) AC + DC stroom
• Kies < AC+DC > modus via <
• Het hoofddisplay toont de gemeten stroom in de vorm van
• Het kleine display wisselt tussen de weergave van de gelijkspanning en wisselspanning.
f) Piek/inschakelstroom
De INSCHAKELSTROOM functie vereenvoudigt de meting van piel/inschakelstromen van motoren.
> modus. [ A AC ] verschijnt op het display.
1.
Kies <
Druk lang op de V+A/INRUSH toets om naar de INSCHAKELSTROOM modus te gaan.
2.
display.
• Het hoofddisplay toont de gemeten piek/inschakelstroom.
• Het kleine display geeft de gemeten stabiele werkstroom weer.
130
)
)
>. [ A
] verschijnt op het display.
.
verschijnt op het