GEBRUIK
P
A
U
T
O
A
NL 12
• Aanbevolen wordt om het braadgerecht halverwege het braden om
te draaien. Houd hiermee rekening tijdens het plaatsen van
de sonde.
• De punt van de sonde mag geen botten of vet zones raken.
Evenmin mag hij in een holle zone terechtkomen, zoals het geval
kan zijn bij gevogelte.
De Culisensor gebruiken
1. Zet het braadgerecht met daarin de Culisensor in de oven.
2. Verwijder het stopje van het aansluitpunt dat zich aan de rechter
bovenzijde van de oven bevindt en steek de stekker van de sonde
in het aansluitpunt.
3. Zodra de Culisensor op de oven is aangesloten, ziet u aan de
linkerzijde in de display de door de sonde gemeten temperatuur en
aan de rechterzijde de temperatuur die standaard voor de sonde
wordt geselecteerd (80 ºC). De display toont afwisselend de dagtijd
en de ingestelde en de door de sonde gemeten temperatuur.
Belangrijk; Als de Culisensor erg lage temperaturen meet (bij zeer
koude producten), dan toont de display 30 ºC. Als de sonde zeer hoge
temperaturen meet, toont de display 99 ºC.
Als de sonde niet juist wordt aangesloten, klinkt er een geluidssignaal.
4. Druk tegelijk op de toetsen '–' en '+'.
5. Druk 2x op de tijdtoets (A).
6. Stel met de '–' en '+' toetsen de gewenste temperatuur voor de
binnenkant van het braadgerecht in (zie tabel).
Druk de eerste keer de toetsen lange tijd in. Druk ze daarna snel
herhaaldelijk in.
7. Stel een bakfunctie en braadtemperatuur in.
Als de sonde in het braadgerecht de door u geselecteerde
temperatuur waarneemt, dan gaat de oven uit en klinkt er een
geluidssignaal.
8. Druk op een willekeurige toets om het geluidssignaal te stoppen.
9. Zet de bedieningsknoppen van de oven in de 'uitstand' en verwijder
de Culisensor.
10. Het braadgerecht kan geserveerd worden en is optimaal gebraden.