FT 90
Blijf uit de buurt totdat de
veiligheidsinstanties het gebouw
vrijgeven.
4. GASLEK DETECTEREN
Om een gaslek te vinden, dient u de
leidingen en aansluitingen in te smeren
met zeepwater. Indien er een lek is, zal u
bubbels opmerken.
Indien u bubbels opmerkt, dient u zo snel
mogelijk het lek te dichten.
Als u nadien nog een gasgeur
waarneemt, moet u contact opnemen
met een gespecialiseerd persoon.
Controleer pas op gaslekken als het
toestel is afgekoeld.
LEVENSGEVAAR! Gebruik NOOIT een
vlam om een gaslek te detecteren.
5. INGEBRUIKNAME
5.1 Voorbereidingen
Controleer het toestel op mogelijke
transportschade. Gebruik nooit een
beschadigd toestel.
Volg alle voorschriften nauwkeurig op.
Deze gasstraler is niet uitgerust met
een ontspanner en een darm.
Plaats het toestel op een stabiele
ondergrond. Plaats de gasfles op de
daartoe voorzien plek en let op dat de
leiding niet in de knoop of geplooid
geraakt.
Gebruik een gasfles van 13 kg uitgerust
met een drukregelaar en een flexibele
leiding (NIET langer dan 60cm). Deze
moet met passende metalen bandjes
vastgehecht worden.
Het toestel moet uitgerust worden met
een regelaar en een leiding. De flexibele
leiding moet regelmatig gecontroleerd
worden op beschadigingen.
Verbind de flexibele leiding met de
drukregelaar. Sluit deze goed aan en let
op dat u de onderdelen niet beschadigd.
Sluit de gaskraan af vooraleer de gasfles
aan te sluiten. Let op dat er geen open
vlam in de buurt is (bv. een oven, een
boiler, een sigaret, ...). Draai de
drukregelaar op de gasfles rekening
houdend met volgende waarschuwingen:
www.toolland.eu
Controleer of de zegel van de
gasfles in goed staat is.
Breng de regelaar aan op de
kraan, draai de moer lichtjes in
tegenwijzerzin aan.
Controleer voorzichtig of er geen
gas lekt door met zeepwater over
de aansluiting te gaan. Indien er
een lek is, verschijnen er
bubbels. Draai de aansluiting
beter vast en/of contacteer een
professionele technieker.
Plaats de gasfles op de voorziene plek en
let er op dat de leiding niet in een knoop
geraakt.
Monteer de houder op de achterkant.
Wanneer u de gasfles vervangt, zorg dan
dat de gaskraan is dichtgedraaid en er
geen open vlammen in de nabijheid zijn
(bv. oven, boiler, sigaret, ...). Controleer
ook steeds op eventuele beschadigingen.
Behandel de verschillende onderdelen van
het toestel steeds met de nodige zorg.
Draai de gasfles niet ondersteboven om
de volledige inhoud te gebruiken. Dit leidt
tot vloeibare restjes die het toestel
kunnen beschadigen.
Verwijder de drukregelaar niet van de
gasfles wanneer de gaskraan nog
geopend is.
De leverancier is niet verantwoordelijk
wanneer de vermelde voorschriften in
deze handleiding niet worden opgevolgd.
5.2 In- en uitschakelen
Fig.1 : startpositie
Nederlands
4