5 Bediening
5.3 Ovenfuncties
1. Druk op de aan-/uittoets om de magnetronfunctie in te
schakelen.
'01:00' knippert in de display en het magnetronfunctie
icoon is zichtbaar.
2. Draai de functieknop één positie naar rechts.
Het 'heteluchtsymbool' knippert. Tijd en temperatuur
verschijnen in de display en het ovenfunctie icoon is
zichtbaar.
3. Draai de selectieknop naar rechts om een modus te
kiezen (zie de tabel op pagina 13). Als het symbool stopt
met knipperen, is de gekozen modus actief. U kunt één
stap terug door de functieknop een positie naar links te
draaien.
4. U kunt nu bij elke modus (indien gewenst) de tijd en/of de
temperatuur wijzigen (bij de grill; stand 1, 2 of 3, waarbij
3 de hoogste stand is). Hiervoor drukt u op de kloktoets
of de temperatuur-/automenutoets. De tijd of temperatuur (stand) gaat knipperen.
Met de selectieknop stelt u vervolgens de gewenste tijd/temperatuur/stand in. Druk
ter bevestiging nogmaals op de kloktoets of de temperatuur-/automenutoets.
De in te stellen tijd/temperatuur is afhankelijk van de gekozen modus.
5. Druk op de start-/pauzetoets om het kookproces te starten.
Wanneer het kookproces afgerond is hoort u 5 geluidssignalen. De ventilator blijft
nog enige tijd draaien en schakelt vanzelf uit.
Indien niet op de start-/pauzetoets gedrukt wordt, schakelt de combimagnetron na
15 minuten automatisch
16
uit.