NL
Onzekerheid L
pA
Gemeten geluidsvermo-
gensniveau (L
)
wA
Schallleistungspegel garan-
tiert
Onzekerheid L
wA
Trillingen op het rondhout
(a
)
h
Vibratie bij extra handgreep
(a
)
h
Onzekerheid K
Geluid en vibratie.
De geluids- en vibratiewaarden zijn bepaald volgens EN
61029.
Draag gehoorbescherming.
Het effect van lawaai kan gehoorverlies zijn. Totale tril-
lingswaarden (vectorsom van drie richtingen) bepaald
conform EN 61029.
7.
Alvorens het apparaat te starten
Vóór het aansluiten controleren of de gegevens vermeld
op het kenplaatje overeenstemmen met de gegevens
van het stroomnet.
Neem het apparaat pas in bedrijf wanneer u de montage
helemaal hebt voltooid. Controleer voor gebruik altijd de
voedingskabel van het apparaat op beschadigingen. U
mag het apparaat alleen gebruiken als het in onberispe-
lijke staat verkeert.
m Voorzichtig! Telkens voor het instellen, het uitvoe-
ren van onderhoud of reparaties de stekker uit het stop-
contact trekken!
8. Montage
m Voorzichtig!
Voor de inbedrijfstelling moet het apparaat volledig
geïnstalleerd worden!
Montage zuigbuis (afb. 3-4)
• Steek de bovenste zuigbuis (4) in de motorbehuizing
(1). Plaats nu de eerste zeskantmoer (b) in de daartoe
bestemde zeskant aan de rechterzijde (gezien vanaf
de werkrichting). Schroef nu vanaf de linkerzijde de
eerste lenskopbout (a) in. Voer dit op dezelfde wijze
uit met de tweede bout.
• Schuif nu de onderste zuigbuis (5) op de bovenste
zuigbuis (4). Zet deze nu vast met moer (b) en bout
(a), zoals beschreven in het voorgaande punt.
Aanwijzing: Houd er rekening mee dat beide zu-
igbuizen na bevestiging op het apparaat vast met
elkaar zijn verbonden en daarna niet meer gede-
monteerd mogen worden!
34 І 64
Draagriem bevestigen (afb. 5)
3 dB(A)
Haak de schouderriem (12) vast aan de bevestigingso-
104 dB(A)
pening op de motorbehuizing (1).
100,3 dB(A)
Opvangzak monteren (afb. 6-8)
Haak de opvangzak (6) vast aan daartoe bestemde
3,57 dB(A)
haak van de onderste zuigbuis (5). Schuif nu de aans-
luiting van de opvangzak (6) op het koppelstuk van de
2,765 m/s
2
motorbehuizing (1). De opvangzak (6) is pas correct
aangesloten wanneer de haak van de aansluiting in het
2,765 m/s
2
koppelstuk vastklikt.
1,5 m/s
2
9. Bediening
Riemlengte bepalen
Stel de lengte van de draagriem zo in dat de zuigbuis zich
net boven het grondoppervlak bevindt. De geleidewielen
(9) aan de onderzijde van de zuigbuis zorgen ervoor dat
u de zuigbuis gemakkelijker over het grondoppervlak kunt
bewegen.
Apparaat aansluiten en inschakelen (afb. 1)
Het apparaat kan worden aangesloten op elk stopcontact
(met 230 V wisselspanning) dat met minimaal 10 A is ge-
zekerd. Het stopcontact moet beveiligd zijn met een aardlek-
schakelaar (FI). De activeringsstroom mag max. 30mA zijn.
• Houd de aan/uit-schakelaar (2) ingedrukt om het
• Laat de aan/uit-schakelaar (2) los om het apparaat uit
Bedrijfsmodus kiezen
Zuigen (afb. 9)
• Draai de keuzehendel (3) naar de horizontale stand
• In de zuigmodus werkt het apparaat ook als een
Blazen (afb. 10)
• Draai de keuzehendel (3) naar de verticale stand
• Richt de luchtstraal naar voren en maak rustige bewe-
•
Let op! Maak voorafgaand aan het blazen de op-
vangzak leeg. Als u dit niet doet, kan het opgezogen
materiaal weer vrijkomen.
Opvangzak leegmaken
Maak de opvangzak (6) tijdig leeg. Als de zak erg vol
is, neemt het zuigvermogen aanzienlijk af. Gebruik het
organisch afval om te composteren.
• Schakel het apparaat uit en neem de voedingsstekker uit.
• Open de ritssluiting van de opvangzak (6) en schud
apparaat in te schakelen.
te schakelen.
(Z). Dit is mogelijk bij stilstand en als het apparaat is
ingeschakeld.
versnipperaar die het bladvolume met een factor 10
reduceert, waardoor het opgevangen materiaal min-
der plaats in de opvangzak inneemt en tevens voor
een eventuele compostering wordt voorbereid.
(B). Dit is mogelijk bij stilstand en als het apparaat is
ingeschakeld.
gingen om bladeren of tuinafval bijeen te blazen of uit
lastig toegankelijke plaatsen te verwijderen.
het opgezogen materiaal eruit.