Apparaat
Bereik
IC (Hoofd)
01 t/m 50
IC (Ondergeschikt)
01 t/m 50
Buitenapparaat
51 t/m 100
BC-bedieningseenheid (Hoofd)
51 t/m 100
BC-bedieningseenheid (Ondergeschikt)
51 t/m 100
M-NET R/C (Hoofd)
101 t/m 150
M-NET R/C (Ondergeschikt)
151 t/m 200
MA R/C
h. Stel meerdere buitenapparaten in als een groep vanaf de afstandsbedieningseenheid (RC) nadat de spanning is ingeschakeld. Zie de installatiehandleiding van de
afstandsbedieningseenheid voor meer informatie.
<Toegestane lengte>
1 M-NET-afstandbediening
•
Grootste lengte via buitenapparaten: L
•
Grootste lengte transmissiekabel: L
•
Lengte kabel afstandsbedieningseenheid: r
2 MA-afstandbediening
•
Grootste lengte via buitenapparaten (M-NET-kabel): L
•
Grootste lengte transmissiekabel (M-NET-kabel): L
•
Lengte kabel afstandsbedieningseenheid: c
3 Transmissieversterker
Grootste lengte transmissiekabel (M-NET-kabel): 1 L
•
•
Lengte kabel afstandsbedieningseenheid: r
10.4. Bedrading van netvoeding en capaciteit van apparatuur
Schematisch diagram voor bedrading (Voorbeeld)
[Fig. 10.4.1] (P.5)
A Draadonderbrekingsschakelaar (Aardlekschakelaar)
D Trekdoos
Draaddikte voor netvoeding en Aan/Uit-capaciteiten
P200
P250
P300
P350
P400
Buitenapparaat
P450
P500
P550
P600
P650
16 A of minder
Totale bedrijfsstroom-
25 A of minder
sterkte van binnenunit
32 A of minder
1. Gebruik voor buiten- en binnenapparaat gescheiden stroomvoorzieningen.
2. Houd bij het aanbrengen van bedrading en verbindingen rekening met de plaatselijke omstandigheden (plaatselijke temperatuur, direct zonlicht, regenwater
enzovoort).
3. De aangegeven draadgrootte is het minimum voor metalen bedrading. Het elektriciteitssnoer moet 1 orde dikker zijn in verband met voltageverlies. Zorg
ervoor dat het voltage van de stroomvoorziening niet meer dan 10 % daalt.
4. De bedrading moet voldoen aan de plaatselijke eisen.
5. De elektriciteitssnoeren voor onderdelen van apparaten die buiten worden gebruikt, mogen niet lichter zijn uitgevoerd dan flexibel snoer met polychloropreen
omhulsel (ontwerp 245 IEC57). U kunt bijvoorbeeld YZW-bedrading gebruiken.
6. Bij het installeren van de airconditioner moet worden voorzien in een schakelaar met tenminste 3 mm afstand tussen de contacten in elk van de polen.
Waarschuwing:
•
Zorg ervoor dat de gespecificeerde draden gebruikt worden zodat geen externe kracht uitgeoefend wordt op de klemaansluitingen. Wanneer de aansluitin-
gen niet stevig bevestigd zijn, kan dit verhitting of brand veroorzaken.
•
Let er op dat u de juiste soort overstroombeveiligingsschakelaar gebruikt. De geproduceerde overstroom zou namelijk voor een deel uit gelijkstroom kunnen
bestaan.
64
Gebruik het meest recente adres binnen dezelfde groep binnenunits. Bij een R2-systeem met ondergeschikte BC-bedienings-
eenheden stelt u de adressen van binnenunits in de volgende volgorde in:
1 binnenunits die zijn aangesloten op de hoofd-BC-bedieningseenheid
2 binnenunits die zijn aangesloten op ondergeschikte BC-bedieningseenheid 1
3 binnenunits die zijn aangesloten op ondergeschikte BC-bedieningseenheid 2
Stel de adressen van de binnenunits zo in dat alle adressen van 1 lager zijn dan die van 2 en alle adressen van 2 lager
zijn dan die van 3.
Stel de adressen in van elk apparaat, anders dan de IC (Hoofd), in de groep van binnenapparaten. IC (Hoofd) moet
opeenvolgend zijn
Meest recente adres van binnenapparaten in hetzelfde koelsysteem + 50
Adres buitenapparaat + 1. Wanneer het adres dat u instelt voor een binnenunit al in gebruik is voor een andere binnenunit,
moet u het nieuwe adres wijzigen in een vrij adres binnen het instelbereik.
Laagste adres binnen de groep binnenunits die zijn aangesloten op de ondergeschikte BC-bedieningseenheid + 50
Adres IC (Hoofd) + 100
Adres IC (Hoofd) + 150
–
Niet-vereiste adresinstelling (vereiste Hoofd/Subinstelling)
+L
+L
+L
en L
+L
+L
+L
en L
1
2
3
4
1
2
3
5
en L
+L
en L
+L
en L
en L
+L
1
3
4
3
5
6
2
6
, r
, r
, r
10 m (0,3 tot 1,25 mm
=
1
2
3
4
Wanneer de lengte groter is dan 10 m, gebruik dan afschermbedrading van 1,25 mm
worden meegenomen in de berekening van de maximale lengte en de totale lengte.
+L
+L
+L
en L
1
2
3
4
1
en L
+L
en L
en L
1
3
4
6
en c
+c
+c
en c
+c
1
1
2
3
1
+L
+L
+L
+L
+L
8
1
2
3
5
2 L
+L
+L
+L
+L
+L
8
1
2
3
5
3 L
+L
+L
+L
200 m (1,25 mm
=
8
1
2
4
4 L
+L
+L
+L
, L
+L
6
5
3
4
4
, r
10 m (0,3 tot 1,25 mm
=
1
2
Als de lengte groter is dan 10 m, gebruik dan afgeschermde draad met een doorsnedeoppervlakte van 1,25 mm
bereken de lengte van dat gedeelte (L
bediening.
B Buitenapparaat
E Binnenapparaat
Minimale draaddikte (mm
2
Hoofdkabel
Aftakking
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
6,0
6,0
10,0
10,0
10,0
10,0
10,0
10,0
16,0
16,0
16,0
16,0
16,0
16,0
1,5
1,5
2,5
2,5
4,0
4,0
Instellingsmethode
+L
+L
500 m (1,25 mm
2
of dikker)
=
1
2
6
200 m (1,25 mm
2
of dikker)
=
2
)
2
+L
+L
500 m (1,25 mm
of dikker)
=
2
6
2
+L
200 m (1,25 mm
of dikker)
=
2
6
+c
+c
200 m (0,3 tot 1,25 mm
=
2
3
4
200 m (1,25 mm
2
)
=
6
2
=
200 m (1,25 mm
)
7
2
)
2
+L
+L
200 m (1,25 mm
)
=
3
5
7
2
)
en L
) dan in verhouding tot de totale lengte en de grootste afstand tot de afstands-
4
7
C BC-bedieningseenheid (master)
F Beveiligingen voor stroomlekken
)
Schakelaar (A)
Aarde
Capaciteit
Zekering
4,0
25
25
4,0
32
32
4,0
32
32
6,0
40
40
10,0
63
63
10,0
63
63
10,0
63
63
16,0
70
70
16,0
70
70
16,0
70
70
1,5
16
16
2,5
25
25
4,0
32
32
2
. De lengte van dit gedeelte (L
2
)
C' BC-bedieningseenheid (slave)
Onderbrekingsschakelaar
Aardlekschakelaar
voor bedrading (NFB)
30
30 A 100 mA 0,1 s of minder
30
30 A 100 mA 0,1 s of minder
30
30 A 100 mA 0,1 s of minder
40
40 A 100 mA 0,1 s of minder
60
60 A 100 mA 0,1 s of minder
60
60 A 100 mA 0,1 s of minder
60
60 A 100 mA 0,1 s of minder
75
75 A 100 mA 0,1 s of minder
75
75 A 100 mA 0,1 s of minder
75
75 A 100 mA 0,1 s of minder
20
20 A 30 mA 0,1 s of minder
30
30 A 30 mA 0,1 s of minder
40
40 A 30 mA 0,1 s of minder
) moet
8
2
en