Een meer gedetailleerde verklaring van de afzonderlijke menupunten uit de tabel vindt u onder de volgende
punten in deze gebruiksaanwijzing.
b) Gebruik met een externe DMX-controller
Elk DMX-apparaat in een DMX-ketting heeft een zogenaamd DMX-startadres nodig om eenduidig door de controller
aangestuurd te kunnen worden. Dit DMX-startadres definieert het eerste DMX-kanaal, waarop het lichteffect rea-
geert. De andere stuurkanalen volgen op dit eerste DMX-kanaal (DMX-startadres).
Het lichteffect heeft naargelang de bedrijfsmodus 9, resp. 15 vrije DMX-kanalen nodig.
Instelling van de DMX-startadres
• Kies DMX Addr in het menu en druk op de knop ENTER.
• Selecteer met de pijltoetsen het gewenste startadres 001-512.
• Bevestig uw keuze met de toets ENTER.
Instelling van de DMX-kanaalnummer
• Kies CH Mode in het menu en druk op de knop ENTER.
• Selecteer het gewenste aantal DMX-kanalen (9 of 15) met de pijlknoppen.
• Bevestig uw keuze met de toets ENTER.
Instelling van de bedrijfsmodus DMX
• Kies Work Mod in het menu en druk op de knop ENTER.
• Selecteer met de pijltoetsen de optie DMX.
• Bevestig uw keuze met de toets ENTER.
In de DMX-modus knippert de LED DMX naast het scherm.
Instelling van de master-slave modus
• Kies Master in het menu en druk op de knop ENTER.
• Selecteer met de pijlknoppen de optie No = slave-modus of Yes = master-modus.
• Bevestig uw keuze met de toets ENTER.
Als het apparaat als alleenstaand apparaat (stand alone) moet worden gebruikt, moet het als master-ap-
paraat worden gedefinieerd.
In een master-slave-ketting mag slechts een apparaat als master-apparaat worden gedefinieerd, alle an-
dere apparaten moeten als slave-apparaten worden gedefinieerd.
Naargelang of het apparaat als master of slave is gedefinieerd, knippert de overeenkomstige LED naast
het scherm.
65