Publicité
EntelliGuard G
STANDARD CONNECTION SCHEME FOR TERMINAL BLOCK A
SCHÉMA DE CONNEXION STANDARD POUR LE BORNIER A
STANDAARD AANSLUITSCHEMA VOOR KLEMMENBORD A
LP1
A1
A3
A5
A7
57
M1
SPR
C1
D1
M
ML
D2
C2
M2 58
UVR1
ST1
A2
A4
A8
A6
Indication:
LP1: Spring charge status
LP2: Breaker open
LP3: Breaker closed
LP4: Fault
LP5: Breaker ready to close
LP6: CC powered
LP7: UVR not powered
LP8: ST powered
LP9: ST2 powered / UVR2 not powered
LP10: Network Interlock lockout
LP11: Breaker in DISCONNECTED position
LP12: Breaker in TEST position
LP13: Breaker in CONNECTED position
CC: Closing coil
ST: Shunt release
UVR: Undervoltage release
SPR: Spring charge status
RTC: Ready to close status
M: Motor operator
BAT: Bell alarm trip
CCC: Command closing coil
NI: Network Interlock
Indication:
LP1: statut d'armement des ressorts
LP2: disjoncteur ouvert
LP3: disjoncteur fermé
LP4: défaut
LP5: disjoncteur prêt à fermer
LP6: EE alimenté
LP7: DMT non alimenté
LP8: DEC alimenté
LP9: DEC 2 alimenté/DMT 2 non alimenté
LP10: blocage interverrouillage réseau
LP11: disjoncteur en position DÉBROCHÉ
LP12: disjoncteur en position TEST
LP13: disjoncteur en position DÉBROCHÉ
EE: électro d'enclenchement
DEC: déclencheur à émission de courant
DMT: déclencheur à manque de tension
SAR: statut d'armement des ressorts
PAF: statut prêt à fermer
CE: commande électrique
CSD: contact de signalisation de défaut
EEC: électro d'enclenchement de commande
IR: interverrouillage réseau
Indicatie:
LP1: Toestand veer
LP2: Schakelaar open
LP3: Schakelaar gesloten
LP4: Fout
LP5: Schakelaar gereed om te sluiten
LP6: CC bekrachtigd
LP7: UVR niet bekrachtigd
LP8: ST bekrachtigd
LP9: ST2 bekrachtigd/UVR2 niet bekrachtigd
LP10: Netwerkvergrendeling
LP11: Vermogenschakelaar in UITGEREDEN
positie
LP12: Vermogenschakelaar in TEST positie
LP13: Vermogenschakelaar in INGEREDEN
positie
1.3-12
INTRO
BREAKER
TRIP UNIT
BLOCK A / BORNIER A / BLOK A
A9
A12
A14 A16 A18 A20 A22 A24
11
31
21
C3
D1
32 22
12
C4
D2
UVR2
CC
A10
A13
A15 A17 A19 A21 A23 A25
LP2
Connection scheme RTC (BLOCK A)
Schéma de connexion de contact « prêt à fermer » (BORNIER A)
Aansluitschema RTC (BLOK A)
LP5
RTC
- Optional SECOND SHUNT BLOCK A
- DEUXIÈME DÉCLENCHEUR À ÉMISSION DE COURANT
optionnel BORNIER A
- Optionele SECUNDAIRE SPOEL BLOK A
CC: Inschakelspoel
ST: Uitschakelspoel
UVR: Onderspanning Inschakelspoel
SPR: Toestand veer
RTC: Gereed om te sluiten-status
M: Motorbediening
BAT: Bellalarm
CCC: Commando Inschakelspoel
NI: Netwerkvergrendeling
LOCKS
ACCESSORIES
LP4
A33
A34
13
33
23
98
96
BAT
95
34
24
14
T
A35
LP3
A3
Alternate Connection Scheme:
Valid when a Ready to Close Contact
is installed.
57
(Replaces Spring Charged Contact)
---
Schéma de connexion alternatif:
valide lorsqu'un contact « prêt à
fermer » est installé.
(en remplacement du contact «
ressort armé »)
58
---
Alternatief Aansluitschema:
Geldig wanneer er een Ready to
Close contact geïnstalleerd is.
(Vervangt Veergeladen contact)
A4
*) Additional "ON", Pushbutton mounted in breaker front fascia.
*) Bouton poussoir „ON" supplémentaire monté sur la face avant du disjoncteur
*) additionele "ON" drukknop in de afdekkap
Alternate Connection Scheme:
Valid when a 2nd Shunt Release is
A12
installed.
(Replaces 2nd Undervoltage
release)
---
Schéma de connexion alternatif:
valide lorsqu'un deuxième
déclencheur à émission de
courant est installé.
(en remplacement du deuxième
C1
déclencheur à manque de
tension)
---
C2
Alternatief Aansluitschema:
ST2
Geldig wanneer er een 2e
Uitschakelspoel geïnstalleerd is.
(Vervangt 2e UVR)
A13
TESTS
APPENDIX
The scheme indicated here is used for standard
applications. In cases where less commonly used
accessories are needed other, optional schemes are
used (see adjacent images).
The Electronic Trip Unit is also connected to the
terminal block, see chapter 2.
---
Le schéma indiqué ici est utilisé pour les applications
standard. Dans les cas où des accessoires moins
courants sont nécessaires, d'autres schémas optionnels
sont utilisés (voir images ci-dessous
L'unité de protection électronique est également
connectée au bornier, voir chapitre 2.
---
Het hier weergegeven schema wordt gebruikt voor
standaardtoepassingen. Wanneer minder courante
accessoires gebruikt worden, zijn er andere, optionele
schema's (zie aangrenzende afbeeldingen).
De Elektronische Beveiligingsunit wordt ook
aangesloten op het klemmenbord, zie hoofdstuk 2.
- Connection scheme Command Closing Coil BLOCK A
-
Schéma de connexion de l'électro d'enclenchement
de commande BORNIER A
-
Aansluitschema Commando-inschakelspoel BLOK A
A10
A11
Alternate Connection Scheme:
Valid when a Command Closing
coils is installed. (Replaces
standard closing coil)
*
)
---
Schéma de connexion alternatif:
C3
valide lorsqu'un électro
C5
d'enclenchement de commande
est installé. (en remplacement de
l'électro d'enclenchement
C4
standard)
---
CCC
Alternatief Aansluitschema:
Geldig wanneer er een
Commando-inschakelspoel
geïnstalleerd is. (Vervangt
A9
standaard inschakelspoel)
CONNECTION SCHEME Network Interlock BLOCK A
SCHÉMA DE CONNEXION de l'interverrouillage réseau BORNIER A
AANSLUITSCHEMA Netwerkvergrendeling BLOK A
Alternate Connection Scheme:
Valid when a Network Interlock is
installed.
A7
A5
(Replaces 1st Shunt- and 1st
Undervoltage Release)
---
Schéma de connexion alternatif:
Disparo de NI... Reset de NI
valide lorsqu'un système
d'interverrouillage réseau est
installé.
(en remplacement du premier
E1
déclencheur à émission de courant
E3
et du premier déclencheur à
manque de tension)
E2
E4
---
NI Trip
Alternatief Aansluitschema:
NI Reset
Geldig wanneer er een
Netwerkvergrendeling geïnstalleerd
is.
(Vervangt 1e Uitschakelspoel en 1e
UVR)
A6
A8
Publicité
Chapitres
Dépannage
