• Dekselvergrendelingen (10) loshalen en zijdeksel (11)
openen.
• U-versteviging (34) zoals beschreven in 8.1 verwijderen.
• Zaagband (21) door het linksom draaien van de span-
schroef (1) ontspannen.
• Zaagband (21) van de zaagbandrollen (2+8) en door de
groef in de zaagtafel (7) verwijderen.
• De nieuwe zaagband (21) centraal op de beide zaag-
bandrollen (2+8) plaatsen. De tanden van de zaagban-
den (21) moeten naar onderen in de richting van de zaag-
tafel gericht zijn (afb. 6).
• Zaagband (21) spannen (zie 8.2)
• Zijdeksel (11) weer sluiten.
• U-versteviging (34) weer monteren.
8.9 Tafelinlegstuk vervangen (afb. 13)
Bij slijtage of beschadiging moet het tafelinlegstuk (6) wor-
den vervangen, anders bestaat er een verhoogd gevaar
voor letsel.
• Het versleten tafelinlegstuk (6) naar boven uitnemen.
• De montage van het nieuwe tafelinlegstuk gebeurt in om-
gekeerde volgorde.
8.10 Afzuigmof (afb. 1b)
De bandzaag is uitgerust met een afzuigmof (19)Ø 40 mm
voor spaanders.
Gebruik het apparaat alleen met een geschikte afzuiging.
Controleer en reinig regelmatig de afzuigkanalen.
8.11 Schuifstokhouder (afb. 12)
De schuifstokhouder (48) is voorgemonteerd op het machi-
neframe. Indien niet gebruikt, moet de schuifstok (26) altijd
aan de schuifstokhouder worden opgeborgen.
9.
Operatie
9.1 Aan/uit-schakelaar (12) (afb. 15)
• Door op de groene toets „I" te drukken, kan de zaagma-
chine worden ingeschakeld.
• Om de zaag weer uit te schakelen, moet de rode knop „0"
worden ingedrukt.
• De lintzaagmachine is voorzien van een onderspannings-
schakelaar. Bij stroomuitval moet de lintzaagmachine op-
nieuw worden ingeschakeld.
9.2 Parallelaanslag (afb. 16)
• Spanbeugel (25) van de parallelaanslag (24) naar boven
drukken
• De parallelaanslag (24) links of rechts van de zaagband
(21) op de zaagtafel (7) schuiven en op de gewenste maat
instellen.
• Spanbeugel (25) naar onderen drukken om de paralle-
laanslag (24) te bevestigen. Om de spankracht van de
spanbeugel (25) te verhogen, deze rechtsom draaien,
totdat de parallelaanslag voldoende bevestigd is.
• Er moet op gelet worden dat de parallelaanslag (24) al-
tijd parallel loopt ten opzichte van de zaagband (21).
9.3 Schuine snede (afb. 17)
Om schuine zaagsnedes parallel ten opzichte van de zaag-
band (21) te kunnen uitvoeren, is het mogelijk om de zaag-
tafel (7) van 0° - 45° naar voren te kantelen.
• Vaststelgreep (20) en vleugelmoer (31) losdraaien.
• Zaagtafel (7) naar voren kantelen, tot de gewenste
hoekafmeting in graden (17) is ingesteld.
• Vaststelgreep (20) en vleugelmoer (31) weer aanhalen.
• Let op: Bij een gekantelde zaagtafel (7) moet de paralle-
laanslag (24) in de werkrichting rechts van de zaagband
(21) worden aangebracht. Het wegglijden van het werk-
stuk wordt zo verhinderd.
10. Werkinstructies
De volgende adviezen zijn voorbeelden voor een veilig ge-
bruik van lintzaagmachines.
De volgende veilige werkinstructies worden als bijdragen
aan de veiligheid beschouwd, kunnen echter niet voor elk
gebruik geheel op maat zijn, volledig zijn of worden toege-
past. Deze adviezen kunnen niet alle mogelijke, gevaarlijke
omstandigheden behandelen en moeten zorgvuldig worden
geïnterpreteerd.
• Bij werkzaamheden in afgesloten ruimtes moet de machi-
ne op een afzuiginstallatie worden aangesloten.
• Als de machine buiten bedrijf is, bijv. na afloop van de
werkzaamheden, moet u de zaagband losser maken. Een
overeenkomstige aanwijzing voor het spannen van de
zaagband moet voor de volgende gebruiker op de ma-
chine worden aangebracht.
• Niet gebruikte zaagbanden moeten worden verzameld
en op een droge plek veilig worden bewaard. Voor ge-
bruik de banden controleren op defecten (tanden, scheu-
ren). Defecte zaagbanden niet gebruiken!
• Bij het bedienen van de zaagbanden moeten de juiste vei-
ligheidshandschoenen worden gedragen.
• Voor aanvang van de werkzaamheden moeten alle be-
schermings- en veiligheidsvoorzieningen op de machine
zijn gemonteerd.
• Reinig de zaagband of de zaagbandgeleiding nooit
handmatig met een borstel of schraper in de hand bij een
draaiende zaagband. Ingedroogde zaagbanden vormen
een risico voor de werkveiligheid en moeten regelmatig
worden gereinigd.
• Voor uw persoonlijke veiligheid moeten tijdens de werk-
zaamheden een veiligheidsbril en handschoenen worden
gedragen. Bij lang haar een haarnetje dragen. Losse
mouwen moeten tot de ellebogen worden opgerold.
• Tijdens werkzaamheden de zaagbandgeleiding altijd zo
dicht mogelijk tegen het werkstuk plaatsen.
• Zorg in de arbeids- en werkomgeving van de machine
voor voldoende lichtomstandigheden.
• Gebruik voor rechte zaagsnedes altijd de lengte-aanslag
om het kantelen of wegslippen van het werkstuk te ver-
mijden.
• Voor het bewerken van smalle werkstukken met handtoe-
voer de schuifstok gebruiken.
• Voor schuine zaagsnedes de zaagtafel in de overeen-
komstige positie brengen en het werkstuk tegen de lengte-
aanslag geleiden.
NL/BE
43