nld
van de ingestelde luchtvochtigheid uitgeschakeld. Indien de luchtvochtigheid
van de ruimte stijgt, wordt het apparaat weer ingeschakeld. De ingestelde
luchtvochtigheid van 30 % staat voor een continubedrijf, het apparaat ontvocht igt
in de regel voortdurend. Bij afvoer van het condensaat naar de condenstank
(9) wordt het apparaat uitgeschakeld zodra de condenstank vol is. In dat geval
knippert de led van de condenstank (6) en klinkt eenmalig een akoestisch
signaal. Condenstank legen en terugplaatsen. De ontvochtiging wordt voortgezet.
Voor het legen van de condenstank hoeft het apparaat niet te worden uitge-
schakeld. Bij het gebruik van de condenstank met pomp Secco 50 (toebehoren
artikelnr. 132129) wordt de condenstank geleegd door de pomp.
REMS Secco 50 kan worden ingesteld op een bedrijfstijd van 1 – 24 uur.
Daarvoor de knop 'tijdschakelklok' (26) indrukken. De indicator 'temperatuur/
bedrijfstijd' (24) knippert. Tijdens het knipperen van de indicator met de knoppen
(15) de gewenste bedrijfstijd instellen. Door het indrukken van de knop wordt
de waarde met 1 gewijzigd. De led tijdschakelklok (27) brandt als de tijdscha-
kelklok ingeschakeld is. Na afloop van de ingestelde bedrijfstijd schakelt REMS
Secco 50 uit. Bij de instelling '00' is de tijdschakelklok gedeactiveerd.
Dankzij de geheugenfunctie van de REMS Secco 50 blijft de ingestelde waarde
van de luchtvochtigheid ook na een stroomuitval behouden. Het apparaat zet
daarna automatisch de ontvochtiging voort met de eerder ingestelde waarde.
Ter beveiliging van de compressor wordt deze ca. 3 minuten vertraagd inge-
schakeld, terwijl de ventilator onmiddellijk inschakelt.
LET OP
LET OP
Bij de afvoer van het condensaat naar een externe tank moet er in ieder geval
voor worden gezorgd dat deze tank regelmatig wordt geleegd en dat de slang
voor de condensaatafvoer (4) afhellend naar de tank loopt. Bij een directe
condensaatafvoer met een slang naar een afvoerleiding moet de slang eveneens
afhellend worden gelegd. Slangen voor de condensaatafvoer niet knikken.
Wanneer hierop niet wordt gelet, loopt het condensaat in de condenstank.
De omvang van de condensvorming wordt beïnvloed door de temperatuur en
luchtvochtigheid van de lucht in de ruimte. Richtcijfers bij continubedrijf:
30 °C (86 °F): 80 % RV = ca. 50 liter/dag, 60 % RV = ca. 24 liter/dag
20 °C (68 °F): 80 % RV = ca. 24 liter/dag, 60 % RV = ca. 14 liter/dag
15 °C (59 °F): 80 % RV = ca. 16 liter/dag, 60 % RV = ca. 10 liter/dag
10 °C (50 °F): 80 % RV = ca. 10 liter/dag, 60 % RV = ca. 7 liter/dag
(RV = relatieve luchtvochtigheid)
Na de ontvochtiging kunnen waterresten uit de slang voor de condensaatafvoer
(4) lopen.
3.2. REMS Secco 80 met de aan-/uitknop (13) inschakelen. Op het display (2)
verschijnen kortstondig alle symbolen en vervolgens de momenteel gemeten
relatieve luchtvochtigheid (14). Het apparaat is standaard ingesteld op 60 %
relatieve luchtvochtigheid. Met de beide knoppen (15) de gewenste luchtvoch-
tigheid tussen 30 - 90 % instellen. Met een korte druk op de knop wordt de
waarde 1 % veranderd; voor een snellere verstelling, de knop langer ingedrukt
houden. Na het instellen verandert de luchtvochtigheidsindicator (14) op het
display (2) automatisch en wordt weer de momenteel gemeten relatieve lucht-
vochtigheid weergegeven. Het apparaat regelt de luchtvochtigheid van de te
ontvochtigen ruimte en wordt bij het bereiken van de ingestelde luchtvochtigheid
uitgeschakeld. Indien de luchtvochtigheid van de ruimte stijgt, wordt het appa-
raat weer ingeschakeld. Voor continubedrijf de luchtvochtigheid met de knoppen
(15) op < 30 % instellen, tot de luchtvochtigheidsindicator (14) 'CO' aangeeft.
Bij continubedrijf valt de regeling van de luchtvochtigheid weg en ontvochtigt
het apparaat permanent. Bij gebruik van de condenstank (9) (toebehoren,
artikelnr. 132100) wordt het apparaat uitgeschakeld, zodra de condenstank vol
is. Dan verschijnt op het display (2) het symbool 'condenstank' (6) en 'E4' en
is met regelmatige tussenpozen een akoestisch signaal te horen. Condenstank
legen en weer terugplaatsen (fig. 5). De ontvochtiging wordt voortgezet. Voor
het legen van de condenstank hoeft het apparaat niet te worden uitgeschakeld.
Bij het gebruik van de condenstank met pomp Secco 80 (toebehoren artikelnr.
132121) wordt de condenstank geleegd door de pomp.
Dankzij de geheugenfunctie van de REMS Secco 80 blijft de ingestelde waarde
van de luchtvochtigheid ook na een stroomuitval behouden. Het apparaat zet
daarna automatisch de ontvochtiging/droging met de voorheen ingestelde
waarde voort. Ter beveiliging van de compressor wordt deze ca. 3 minuten
vertraagd ingeschakeld. Hierbij knippert het symbool 'compressor' (16) op het
display (2); de ventilator daarentegen start direct.
LET OP
LET OP
Bij de afvoer van het condensaat naar een externe tank moet er in ieder geval
voor worden gezorgd dat deze tank regelmatig wordt geleegd en dat de slang
voor de condensafvoer (4) afhellend naar de tank loopt. Bij een directe condens-
afvoer met een slang naar een afvoerleiding moet deze slang eveneens
afhellend worden gelegd. Bovendien controleren of de slang voor de condensaat-
afvoer (4) in de opening van de condenstank (9) zit. Slangen voor de condens-
afvoer niet knikken. Indien dit niet in acht wordt genomen, loopt de condens
over de rand van de opvangbak in het apparaat en zo op de vloer.
De omvang van de condensvorming wordt beïnvloed door de temperatuur en
luchtvochtigheid van de lucht in de ruimte. Richtcijfers bij continubedrijf:
30 °C (86 °F): 80% RV = ca. 80 liter/dag, 60% RV = ca. 40 liter/dag
20 °C (68 °F): 80% RV = ca. 40 liter/dag, 60% RV = ca. 22 liter/dag
15 °C (59 °F): 80% RV = ca. 28 liter/dag, 60% RV = ca. 16 liter/dag
10 °C (50 °F): 80% RV = ca. 16 liter/dag, 60% RV = ca. 11 liter/dag
(RV = relatieve luchtvochtigheid)
Na de ontvochtiging kunnen waterresten uit de slang voor de condensaatafvoer
(4) lopen.
4. Service
Ongeacht het hieronder beschreven onderhoud wordt aanbevolen om het
elektrische apparaat ten minste één keer per jaar naar een geautoriseerde
REMS klantenservice te brengen voor een inspectie en herhaalde controle van
het elektrische apparaat. In Duitsland is zo'n herhaalde controle van elektrische
apparaten volgens DIN VDE 0701-0702 verplicht en volgens het ongevalpre-
ventievoorschrift DGUV-voorschrift 3 'Elektrische installaties en bedrijfsmiddelen'
ook voor mobiele elektrische bedrijfsmiddelen voorgeschreven. Daarnaast
dienen de voor de plaats van inzet geldende nationale veiligheidsbepalingen,
regels en voorschriften in acht genomen en gevolgd te worden.
4.1. Onderhoud
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Vóór onderhoudswerkzaamheden altijd de netstekker uittrekken!
Reinig het apparaat regelmatig, vooral als het gedurende een langere periode
niet wordt gebruikt. Het apparaat vorstvrij opslaan. Condenstank (9) en condens-
tank met pomp legen en reinigen.
Regelmatig luchtfilter (fig. 6 (28)) van REMS Secco 50 reinigen. Luchtfilter in
pijlrichting verwijderen. De filter met een geschikte stofzuiger of onder stromend
water reinigen. Indien nodig de luchtfilter vervangen. De luchtfilter voor hernieuwde
montage laten drogen.
Regelmatig luchtfiltermat van REMS Secco 80 reinigen. Hiervoor de klep van
de luchtfilter (fig. 3 (17)) opentrekken; deze is met een magneet bevestigd. De
draadstaven eruit trekken, de luchtfiltermat en de klep van de luchtfilter (17)
met een geschikte stofzuiger of onder stromend water reinigen. Indien nodig
de luchtfiltermat vervangen.
Reinig kunststof onderdelen (bijv. de kast) uitsluitend met de machinereiniger
REMS CleanM (art.nr. 140119) of met milde zeep en een vochtige doek. Gebruik
geen huishoudelijke reinigingsmiddelen. Deze bevatten allerlei chemicaliën die
kunststof onderdelen kunnen beschadigen. Gebruik voor de reiniging in geen
geval benzine, terpentijnolie, thinner of dergelijke producten.
Zorg ervoor dat vloeistoffen nooit op of binnen in het apparaat kunnen terecht-
komen.
4.2. Inspectie/reparatie
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de netstekker worden
uitgetrokken! Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
Het vullen of verrichten van inspectie- en reparatiewerkzaamheden bij
een koelaggregaat met het brandbare koelmiddel R-290 zijn niet toege-
staan. Voor het vullen en voor inspectie- en reparatiewerkzaamheden aan
koelaggregaten met een brandbaar koelmiddel zijn een speciale inrichting van
de werkomgeving en een speciale opleiding van het servicepersoneel vereist.
Het naleven van deze veiligheidsregel vermindert de kans op materiële schade
en letsel.
nld
37