2.5
Type markering
De typemarkering bevindt zich op de zak in het gaspak.
Let op! Neem de gebruiksaanwijzing in
acht.
Kleding
gasvormige, vloeibare, aerosolvormige en
vaste chemicaliën.
Kleding
besmettelijke agentia
Kleding
radioactieve
deeltjes
Toewijzing van grootte, borstomvang en
tailleomvang tot de grootte van het
veiligheidspak (zie hfst. 8 op pagina 98).
3
Gebruik
3.1
Voorwaarden voor het gebruik
WAARSCHUWING
!
Het gaspak moet in overeenstemming met de
geldende normen en richtlijnen van het betreffende
land worden gebruikt.
De omgevingsbelasting moet vóór gebruik worden
vastgesteld, omdat de geschiktheid van het gaspak
niet pas tijdens gebruik kan worden vastgesteld. Het
gaspak moet geschikt zijn voor het specifieke gebruik.
De gebruiker dient de nationale en andere eisen aan
het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen in
acht te nemen.
Veronachtzaming kan tot de dood of tot ernstig
lichamelijk letsel leiden.
3.2
Aanwijzingen voor het gebruik volgens
EN 943
De exploitant/gebruiker moet vóór het eerste gebruik op de
volgende punten letten (zie Europese richtlijn 89/656/EEG):
de pasvorm moet juist zijn, zodat bijvoorbeeld een dichte
afsluiting gewaarborgd is,
de persoonlijke veiligheidsuitrusting moet heel goed
samenpassen
met
persoonlijke veiligheidsuitrusting,
de persoonlijke veiligheidsuitrusting moet geschikt zijn
voor de omstandigheden op de werkplek,
de persoonlijke veiligheidsuitrusting moet voldoen aan de
ergonomische eisen.
Dräger CPS 7900
ter
bescherming
ter
bescherming
ter
bescherming
contaminatie
door
andere
gelijktijdig
gedragen
3.3
Aanwijzingen voor het gebruik volgens
NFPA 1991
Het gaspak moet in overeenstemming met de richtlijnen
NFPA 1500 en 29 CFR 1910.132 worden gebruikt.
Als het gaspak volgens NFPA 1991 wordt gebruikt, moet de
volgende persoonlijke veiligheidsuitrusting worden gedragen:
Ademluchttoestel volgens NFPA 1981 met CBRN-toelating
tegen
volgens NIOSH
Veiligheidslaars volgens NFPA 1991
tegen
Handschoencombinatie
pagina 99)
tegen
Het pak kan bij de bestellng met een vast aangebrachte
vaste
markering worden uitgerust. Alternatief kan het pak met een
watervaste stift worden gemarkeerd.
AANWIJZING
i
i
De meeste prestatiegegevens van het gaspak of de
bijbehorende componenten kunnen door de gebruiker
in het veld niet worden gecontroleerd.
3.4
Opmerkingen over de behandeling van
het sluitsysteem
Het sluitsysteem werd speciaal voor gaspakken ontwikkeld.
Door extra afdichtingen lopen de ritssluitingen over het
algemeen iets zwaarder dan bij ritsluitingen van normale
kleding. Om te voorkomen dat zich vouwen vormen in het
sluitsysteem, moet de drager van het gaspak het sluitsysteem
met een greep aan de kap uitstrekken, terwijl een helper de
broekspijp met het sluitsysteem met beide handen naar
onderen trekt, zodat het sluitsysteem zonder vouwen verloopt.
De drager van het gaspak moet bij het openen en sluiten van
het sluitsysteem rechtop staan.
VOORZICHTIG
!
Om
beschadigingen
vermijden, moeten de beide helften van de sluiting
parallel en onbelast tegenover elkaar liggen. Bij het
openen en sluiten geen geweld gebruiken en geen
rukkende trekbewegingen uitoefenen.
Onvoldoende ingevette sluitsystemen kunnen moeilijk
worden bediend. Dit kan leiden tot beschadiging van
het sluitsysteem. Sluitsysteem met de bij Dräger
verkrijgbare vetstift invetten.
3.4.1
Openen van het sluitsysteem
Sluitsysteem volledig openen.
Altijd in de richting van de sluitketting trekken, nooit scheef
trekken!
Geen geweld gebruiken. Kettingschakels kunnen worden
verbogen!
Als de sluiting niet verder dicht wil, de clip terug- en weer
omhoogtrekken.
Gebruik
3
volgens
NFPA 1991
aan
het
sluitsysteem
(zie
te
89