4)
Alarm (nood) openening
Deze functie laat toe de poort te bedienen , ook indien er een probleem met stur-
ing is,omdat de alarm ingangen direkt commando geven aan de motor 1.
Ingang EMRG 1 openen vleugel 1
Ingang EMRG 2 sluiten vleugel 1
De beweging wordt gestuurd in dodemansbediening op lage snelheid.
OPGEPAST !! Gedurende noodopening werken geen bevieligings
toestellen en de eind lopen werken ook niet dus stop voor u een
eindbuffer raakt .
Deze bediening is de laaste optie in nood .
Het elektrisch slot krijgt in dit geval geen elektrische bediening, zelfs
als deze aktief staat . Men moet het slot dus manueel ontgrendelen
Als U een noodopening uitgevoerd heeft verliest het toestel al zijn instel-
lingen (
op display) voordat alles terug normaal werkt zal U een
herprogramering moeten uitvoeren (zie pagina 43)
GEDEELTELIjkE OPENING
Deze opening wordt steeds uitgevoerd op vleugel1. Het is mogelijk de ruimte van de
gedeeltelijke opening te programmeren ( zie menu programmatie) op 1/3, 1/2 of 2/3
van de volledige opening.
het bevel tot gedeeltelijke opening kan slechts gegeven worden als beide vleugels
volledig gesloten zijn, de dip 1 in de stand "Off" staat en bij het geven van het bevel
"TAL" . de gedeeltelijke opening wordt uitgevoerd tot dat er een nieuw bevel wordt
gegeven om te sluiten. In dit geval kan er geen nieuw bevel meer gegeven worden
tot het hekken volledig gesloten is.
AANSTURING ZONE vERLICHTING / UITGANG kANAAL 2 RADIO
De klemmen "9" en "10" stemmen overeen met de contacten van een C-NO relais , welke op
volgende manier bestuurbaar is.
- De jumper j5 in de positie 1 : het kontact wordt gesloten, is tijdsgestuurd en kan gebruikt worden
als "zone verlichtings" signaal.
- De jumper j5 in de positie 2 : het contact wordt gestuurd door het kanaal 2 van de zender.
Gezien de klemmen "9" en "10" spanningsvrije kontacten zijn zal op deze klemmen geen spanning
komen bij aanstureing. vpoor het aansturen van verlichting moet men dus een voeding en extra
(zwaarder vermogen) relais voorzien.
ccc
WERkING OP BATTERIj
EDe motoren kunnen blijven werken bij spanningsuoitval dankzij de noodbatterijen
in de besturingskast.
• De werking op batterijen bij een gesloten hekken wordt aangeduidt op de display
door
waarbij de led's op de display ronddraaien. Indien de batterijen ontladen zijn
tot hun laagste niveau zal de het onderste deel van de display ronddraaien
batterijen defect zijn of volledig ontladen zal de besturing blokkeren en zal de display
volgende melding geven :
.
• Indien h et h ekken v olledig g esloten i s z ullen d e t oestellen a angesloten o p d e u itgang
(CTRL 30 vdc) geen voedingsspanning krijgen zodat de autonomie van het systeem
op batterijen wordt verlengd. Als een bevel wordt gegeven via radio of drukknop, zal
de besturingskast eerst deze uitgangen sturen zodat de externe toestellen kunnen
werken (fotocellen werken dan) en dat de goede werking van de veiligheden kan
worden gecontroleerd. Deze controle zorgt voor een vertraging van ong. 1s, alvorens
de beweging zal worden uitgevoerd , na een positieve test.Indien de veiligheden niet
in orde waren tijdens de test wordt de veodintg van deze toestellen terug afgesloten
en gaat de besturingskast terug naar de stand by stand.;
Opmerking! Om deze reden moet men, indien men een externe ontvanger wenst te
gebruiken , men de klemmen 16-17 (blz 6) gebruiken zodat deze ook bij spanning-
suitval nog kan functioneren als ontvanger om de poort te bedienen.
• De autonomie van het systeem tijdens de werking op batterijen wordt beïnvloed
door de weersomstan,digheden en de belasting die aangesloten is op de stuurprint
klemmen 16-17 .
• De lading van de batterijen kan bij gebruik van batterijen in goede staat 15 Hr duren.
Indien deze ladingstijd langer is kan het zijn dat men de batterijen moet vervangen.
Het is aangeraden de batterijen na 3 jaar te vervangen.
Indien de batterijen volledig ontladen zijn bij spanningsuitval zal de
besturingskast zijn programmatie verliezen wat betreft de positie en de
werking van de poort. Eens de hoofdspanning terug aanwezig zal het
systeem zichzelf automatisch herprogrammeren (zie blz 43)
vermijd de besturingskast langer dan 2 dagen spanningsloos te laten.
Het is onmogelijk in de programmatiemode te gaan bij een werking op
batterijen.
Signalisatie LED's (blz6)
L2: Brandt wanneer de laadstroom van de lader groter is dan de nodige laadstroom om
de batterijen geladen te houden (50 mA ongeveer) : Batterijen sterk ontladen.
L3: Brandt wanneer tijdens een streoompanne de batterijen niet goed zijn aangeslo-
ten.
De draden van de batterijlader en lader mogen nooit worden kortgeloten
met het risico op beschadiging van de batterijen of in het ergste geval
brandwonden (bij contact tussen metalen delen en de huid)
Sluit de batterijen enkel aan op de voorzien klemmen (j1) en met de
juiste polariteit. Indien de batterijen beschadigd zijn kan er zuuir uit
lekken. de batterijen mogen slechrts verwijdert en geplaatst worden
door gekwalificeerde personen. Werp kapote batterijen noouit weg bij
het huisvuil maar breng deze naar een inzamelpunt .
Controle van de batterijen
De batterijen kunnen gecontroleerd worden bij een volledig gesloten poort.
Controleer of de LED "L2" gedooft is.
Schakel de hoofdspanning uit en controleer de boodschap op de display die hetvolgende
moet weergeven . Geef een bevel en meet de spanning op de totale batterijklemmen
(24 v), deze moet minimum 22 vdc zijn.
, Als de
47