Onderhoud; Opslag; Elektrische Aansluiting - Scheppach 5906501901 Traduction Du Manuel D'origine

NL
Ontdooiautomatiek
Bij een geringe omgevingstemperatuur zal het apparaat
automatisch met ontdooien starten.
In deze fase werkt de koelventilator normaal, alleen de
ingebouwde compressor schakelt uit. Het symbool "Au-
tomatisch ontdooien" en het WIND-symbool branden in
deze fase op het display.
Wateropvangreservoir
Als het opvangreservoir volledig met water is gevuld,
wordt dit door het symbool "Niveau-indicator vol" op
het display weergegeven, bovendien verschijnt "FU"
op het display.
Bovendien klinkt na 5 seconden een akoestisch sig-
naal en stopt het apparaat met het ontvochtigen.
Verwijderen van de wateropvangbak
1. Schakel het toestel uit.
2. Open de behuizingsdeur.
3. Verwijder de bak en ledig hem onmiddellijk.
4. Zet de bak weer in. Let erop dat u de bak in de
juiste positie brengt.
5. Sluit de behuizingsdeur.
6. Schakel de luchtontvochter weer in. Het symbool
en de storingsfout E4 worden niet meer weerge-
geven. Wordt het symbool en de storingfout ver-
der weergegeven? Verwijder de bak opnieuw en
zet hem weer in.
LOOPTIJD VAN HET APPARAAT
De totale looptijd van het apparaat wordt op het dis-
play weergegeven.
Belangrijke werkinstructies
• De compressor van het apparaat schakelt weer
in met een vertraging van ca. 3 minuten na het in-
schakelen van het apparaat.
• Het temperatuurbereik waarin het apparaat pro-
bleemloos kan werken, ligt tussen ca. +5°C tot ca.
+35°C.
• Binnen de ontdooiingsfase wordt de compressor
uitgeschakeld, de ventilator draait normaal verder.
• Wij adviseren het filtermateriaal ca. één keer per
maand te reinigen, hiertoe dient u deze voorzichtig
met schoon, warm water uit te spoelen.
• Wij adviseren een veiligheidsafstand tussen de
wand en de luchtinlaat-/luchtuitlaatopeningen in
acht te nemen.
• Na elk gebruik van het apparaat moet het op-
vangreservoir worden geleegd.
• Wilt u het apparaat gedurende een langere periode
niet gebruiken, koppelt u het apparaat los van de
stroomvoorziening en bevestigt u het netsnoer aan
het apparaat.
• Kantel de bouwdroger tijdens het transport of tij-
dens het gebruik met niet meer dan 45°.
• Als de bouwdroger onvoorzien werd gekanteld,
dient u ten minste 12 uur te wachten tot de bouw-
droger weer kan worden gebruikt.
68 І 76 68 І 76 68 І 76

9. Onderhoud

De luchtontvochter is met oog op een probleemvrije
werking en een minimale controle geconstrueerd.
Alle beweeglijke onderdelen hebben een permanente
smering.
Er bevinden zich geen verdere te onderhouden on-
derdelen in het binnenste van het toestel.
Reiniging
• Zorg dat de veiligheidsinrichtingen, de ventilaties-
leuven en de motorbehuizing zo stof- en vuilvrij
mogelijk zijn. Wrijf het apparaat met een schone
doek schoon of blaas deze met perslucht bij een
lage druk uit.
• Wij adviseren om het apparaat direct na elk ge-
bruik te reinigen.
• Reinig het apparaat regelmatig met een vochtige
doek en wat zachte zeep. Gebruik geen reini-
gingsof oplosmiddelen. Deze kunnen de kunst-
stofonderdelen van het apparaat aantasten. Let
op dat er geen water in het apparaat terecht komt.

10. Opslag

Bewaar ongebruikte toestellen op een droge, afge-
sloten plaats buiten de reikwijdte van kinderen op.
• Ledig de wateropvangbak en droog hem zorgvul-
dig.
• Controleer de luchtontvochter op een foutvrije toe-
stand, opdat na een langere opslag een betrouw-
baar gebruik van het toestel is gewaarborgd.
• Dek de luchtontvochter zorgvuldig af.
11.

Elektrische aansluiting

De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar
aangesloten. De aansluiting voldoet aan de relevan-
te VDE- en DIN-voorschriften. De netaansluiting van
de klant en het gebruikte verlengsnoer moeten even-
eens aan deze voorschriften voldoen.
Belangrijke aanwijzingen
Bij overbelasting van de motor schakelt deze vanzelf
uit. Na een afkoeltijd (deze tijd is verschillend) kan de
motor weer worden ingeschakeld.
Defecte elektrische aansluitkabel
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan
de isolatie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Versleten plekken, als aansluitkabels door ven-
sterof deuropeningen worden geleid.
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of ge-
leiding van de aansluitkabel.
• Snijplekken omdat over de aansluitkabel is ger den.
• Beschadigde isolatie omdat de stekker uit het stop-
contact is getrokken.
• Scheuren door veroudering van de isolatie.