Gebruiksaanwijzing
De lengte van het rolluikpantser mag de vensterhoogte plus de binnenwerkse lengte van de rolluikkast niet overschrijden.
Bij het gebruik van omhoogschuifbeveiligingen mag het pantser in gesloten stand niet boven de geleidingsrails uit steken
omdat anders het gevaar bestaat dat het scharnierpunt tussen de beide bovenste lamellen te sterk belast wordt. Het gebruik
van omhoogschuifbeveiligingen is alleen toegestaan als de vensterhoogte niet minder is dan het 5-voudige van de grootste
wikkeldiameter (voorbeeld: achtkant 60 mm buis met Zurfl uh-Feller omhoogschuifbeveiliging: grootste diameter 9 cm →
vensterhoogte > 45 cm). Het rolluikpantser moet door aanslagen of een hoekprofi el beveiligd zijn tegen het intrekken in de rol-
luikkast. Bij prefab-elementen raden wij aan verborgen aanslagen in de geleidingsrails te gebruiken. Beveilig de afzonderlijke
lamellen tegen zijdelings verschuiven.
Opgelet
Zorg bij de instelling van de eindposities voor een storingsvrije loop van het rolluikpantser in opwaartse
en neerwaartse richting.
9
10A
11A
38
Instelling van de eindposities
1. Instellen van de bovenste eindpositie
Becker buismotoren met elektronische eindschakelaar herkennen de bovenste
eindpositie tijdens een installatiebeweging automatisch.
Eerst moet de bovenste eindpositie worden bereikt waar de buismotor zelfstandig
uitschakelt na blokkeren op de vereiste aanslag. Om te garanderen dat de boven-
ste eindpositie zeker wordt herkent, trekt de buismotor het rolluikpantser tijdens de
instelfase met licht verhoogde kracht tegen de continu aanwezige aanslag. Daarom
moet de aanslag (afschermkap, bovendorpel) zo stevig mogelijk zijn (afb. 9).
Aanwijzing
Indien de buismotor bij de eerste beweging naar boven voortijdig
uitschakelt door een hindernis, dan dient een kort neerwaarts-
commando te volgen. Vervolgens de hindernis verwijderen en de
beweging naar de bovenste aanslag voltooien
2. Instellen van de onderste eindpositie
De minimaal instelbare afstand tussen bovenste en onderste eindpositie bedraagt
1,5 omwenteling van de wikkelas
A.) Pantserophanging via omhoogschuifbeveiliging
Laat de motor in neerwaartse richting lopen tot de buismotor opnieuw automatisch
uitschakelt. Zorg daarbij voor een storingvrije loop tot aan het voorziene uitscha-
kelpunt. Mocht de defi nitieve onderste eindpositie nog niet aangebracht zijn, dan
moet het uitschakelpunt aan het einde van de geleidingsrail door een provisorische
aanslag gerealiseerd worden (afb. 10A).
Aanwijzing
Indien de buismotor bij de eerste beweging naar omlaag voortijdig
uitschakelt door een hindernis, dan dient een kort opwaarts-com-
mando te volgen. Vervolgens de hindernis verwijderen en de bewe-
ging naar de onderste aanslag voltooien.
Laat de motor nu zonder onderbreking weer naar de bovenste eindpositie bewe-
gen (afb. 11A).
Aanwijzing
Indien de buismotor bij een beweging naar boven voortijdig uitscha-
kelt door een hindernis, dan dient een kort neerwaarts-commando
te volgen. Vervolgens de hindernis verwijderen en de beweging
naar de bovenste aanslag voltooien
De installatie is daarna afgesloten!