Nederlands – 2
Technische gegevens
Oplaadapparaat
Product-code
Nominale spanning
Frequentie
Accu-laadspanning
Laadstroom (max.)
Oplaadtijd
– PowerPack 300, ca.
– PowerPack 400, ca.
– PowerPack 500, ca.
Gebruikstemperatuur
Opslagtemperatuur
Gewicht, ca.
Beschermklasse
De laadstroom wordt bij het PowerPack 300 evenals bij
A)
accu's van de Classic+ Line op 4A begrensd.
De gegevens gelden voor een nominale spanning [U] van 230 V. Bij afwijkende spanningen en in landspecifieke uitvoeringen kunnen deze gege-
vens variëren.
Gebruik
Ingebruikname
Oplaadapparaat op het elektriciteitsnet aansluiten
(zie afbeelding A)
Let op de netspanning! De spanning van de stroombron
u
moet overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje
van het oplaadapparaat. Met 230 V aangeduide oplaad-
apparaten kunnen ook met 220 V gebruikt worden.
Steek de apparaatstekker (3) van het netsnoer in de appa-
raataansluiting (2) op het oplaadapparaat.
Sluit het netsnoer (verschilt per land) op het elektriciteitsnet
aan.
Weggenomen accu opladen (zie afbeelding B)
Schakel de accu uit en neem deze uit de houder op de eBike.
Lees hiervoor de gebruiksaanwijzing van de accu en neem
deze in acht.
Plaats de accu alleen op een schone ondergrond. Ver-
u
mijd vooral het vervuilen van de oplaadbus en van de con-
tacten, bijv. door zand of aarde.
Steek de oplaadstekker (5) van het oplaadapparaat in de
aansluitbus (6) op de accu.
Accu op de fiets opladen (zie afbeeldingen C en D)
Schakel de accu uit. Reinig de afdekking van de oplaadbus
(7). Vermijd vooral het vervuilen van de oplaadbus en van de
contacten, bijv. door zand of aarde. Til de afdekking van de
oplaadbus (7) op en steek de oplaadstekker (5) in de op-
laadbus (6).
0 275 007 XCX | (24.04.2018)
Standard Charger
(36–4/230)
BCS220
V~
207...264
Hz
47...63
V=
A
h
2,5
h
3,5
h
4,5
°C
0 ...+40
°C
–10 ...+50
kg
0,8
IP 40
u
Laadprocedure bij twee aangebrachte accu's
Zijn op een eBike twee accu's aangebracht, dan kunnen bei-
de accu's via de niet afgesloten aansluiting geladen worden.
Eerst worden beide accu's achtereenvolgens tot ca. 80–
90 % geladen, vervolgens worden beide accu's parallel vol
geladen (de LED's van beide accu's knipperen).
Tijdens het gebruik worden de beide accu's afwisselend ont-
laden.
Als u de accu's uit de houders neemt, dan kunt u elke accu
afzonderlijk laden.
Laadprocedure
Het laden begint, zodra het oplaadapparaat met de accu of
de oplaadbus op de fiets en het elektriciteitsnet verbonden
is.
Aanwijzing: Het laden is alleen mogelijk, wanneer de tempe-
ratuur van de eBike-accu zich in het toegestane laadtempe-
ratuurbereik bevindt.
Aanwijzing: Tijdens het laden wordt de aandrijfeenheid ge-
deactiveerd.
Het laden van de accu is met en zonder boordcomputer mo-
gelijk. Zonder boordcomputer kan het laden alleen bij de ac-
culaadtoestandsindicatie gecontroleerd worden.
Bij een aangesloten boordcomputer verschijnt een dienover-
eenkomstige melding op het display.
Compact Charger
(36–2/100-230)
BCS230
90...264
47...63
36
4
6,5
7,5
0 ...+40
–10 ...+50
0,6
IP 40
Laad de accu alleen met inachtneming van alle veilig-
heidsaanwijzingen. Als dit niet mogelijk is, neem dan de
accu uit de houder en laad deze op een geschiktere
plaats. Lees hiervoor de gebruiksaanwijzing van de accu
en neem deze in acht.
NL-21
Fast Charger
(36–6/230)
BCS250
207...264
47...63
36
2
5
2,5
0 ...+40
–10 ...+50
1,0
IP 40
Bosch eBike Systems
36
6
A)
2
3