6.5 Stof-blaas-functie (fi g. 11, pos. 6)
Door een bijschakelbare luchtstroom blijft de snij-
lijn vrij van stof en spanen.
Om in te schakelen moet de schakelaar voor stof-
blaas-functie (6) naar voren worden geschoven.
Om uit te schakelen moet de schakelaar voor
stof-blaas-functie (6) opnieuw terug worden ge-
schoven.
6.6 Uitvoeren van sneden
•
Vergewis u er zich van dat de AAN/UIT-scha-
kelaar (3) niet ingedrukt is. Sluit pas dan de
netstekker aan op een gepast stopcontact.
•
Zet de decoupeerzaag enkel met gemonteerd
zaagblad aan.
•
Gebruik enkel intacte zaagbladen. Vervang
botte, krom gebogen of gebarsten zaagbla-
den onmiddellijk.
•
Plaats de zaagvoet plat op het te bewerken
stuk. Zet het gereedschap aan.
•
Laat het zaagblad aanlopen tot het de volle
snelheid heeft bereikt. Leidt het zaagblad dan
behoedzaam langs de snijlijn. Oefen daarbij
slechts een lichte druk uit op het zaagblad.
•
Bij het zagen van metaal is het raadzaam
op de snijlijn een gepast koelmiddel aan te
brengen.
6.7 Uitzagen van gebieden (fi g. 12)
Boor met een boormachine een gat van 10 mm
binnen het uit te zagen gebied. Breng het zaag-
blad in dit gat en begin met het uitzagen van het
gewenste gebied.
6.8 Uitvoeren van parallelsneden (fi g. 13)
•
Parallelaanslag monteren en overeenkomstig
afstellen (zie pt. 5.3).
•
Aanwijzingen in pt. 6.6 in acht nemen.
•
Snede uitvoeren zoals getoond in fig. 13.
6.9 Versteksnede (fi g. 14)
•
Hoek aan de zaagschoen overeenkomstig
instellen (zie pt. 5.4).
•
Aanwijzingen in pt. 6.6 in acht nemen.
•
Snede uitvoeren zoals getoond in fig. 14.
Anl_TC_JS_85_SPK2.indb 44
Anl_TC_JS_85_SPK2.indb 44
NL
7. Vervanging van de
netaansluitleiding
Gevaar!
Als de netaansluitleiding van dit apparaat be-
schadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant
of diens klantendienst of door een gelijkwaardig
gekwalifi ceerde persoon vervangen worden, om
gevaren te vermijden.
8. Reiniging, onderhoud en
bestellen van wisselstukken
Gevaar!
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
•
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een
schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
•
Wrijf het toestel met een schone doek af of
blaas het met perslucht bij lage druk schoon.
•
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
•
Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water
in het toestel terechtkomt. Door binnendrin-
gen van water in een elektrische apparatuur
verhoogt het risico van een elektrische schok.
8.2 Koolborstels
Bij bovenmatige vonkvorming laat u de koolbors-
tels door een bekwame elektricien nazien. Let op!
De koolborstels mogen enkel door een bekwame
elektricien worden vervangen.
8.3 Onderhoud
In het toestel zijn er geen andere te onderhouden
onderdelen.
- 44 -
26.11.2019 10:24:38
26.11.2019 10:24:38