DE MACHINE STARTEN EN STOPPEN
De machine mag worden gestart om te worden opgesteld:
–
in verplaatsingmodus
–
in werkmodus
Hierna worden de betreffende werkzaamheden beschreven.
LET OP!
Verander tijdens het sturen niet plotseling van richting, let altijd goed op en stuur altijd bij lage snelheden,
vooral als de afvalcontainer vol is of als de machine op een helling staat.
WAARSCHUWING!
Voordat u begint met het verplaatsen, moet u de bandenspanning controleren [5 Bar (72,5 psi)] en de banden
waar nodig oppompen.
De machine opstellen in de verplaatsingmodus
Bij het verplaatsen van de machine (zonder veegwerkzaamheden) is het noodzakelijk de verplaatsingmodus op te stellen door als
volgt te werk te gaan:
1.
Start de dieselmotor zoals werd beschreven in het vorige deel.
2.
Controleer of de afvalcontainer (7, Afb. G) omlaag staat en dat het betreffende controlelampje (18, Afb. D) uit is.
3.
Controleer of de aanzuigventilator uit is, zie de hendel (8, Afb. E).
4.
De aanzuigmond en de zijborstels omhoog brengen door op de knop te drukken (38, Afb. D).
5.
Controleer of de handrem (13, Afb. E) is ingeschakeld.
6.
Uit de machine komen en de beveiligingsarm van de derde borstel van positie (2, Afb. H) (uitgeschakeld) in positie (1)
(ingeschakeld) zetten door de tand (3) in de stang (4) te bevestigen.
7.
Zet de gashendel voor de motor (16, Afb. E) langzaam naar voren en stel het toerental op het display (17, Afb. D) af op 2.600
toeren/min.
8.
Start de verplaatsing door de machine met de handen op het stuur (28, Afb. D) te bewegen. Druk geleidelijk op het voorste
deel van het pedaal (26) om de machine voorwaarts te bewegen of op het achterste deel om de machine achterwaarts te
bewegen.
De bewegingssnelheid is instelbaar van nul tot de maximale waarde via de druk op het pedaal.
LET OP!
Vergeet niet dat de achteras wordt aangedreven. Controleer altijd in de spiegels of er voldoende ruimte is om te
manoeuvreren.
LET OP!
Voordat u over een obstakel (bijvoorbeeld trottoirs) rijdt, moet u de aanzuigmond omhoog brengen.
De machine stoppen in de verplaatsingmodus
1.
Laat het pedaal (26, Afb. D) los om de machine te stoppen.
2.
Als u de machine snel tot stilstand wilt brengen, drukt u ook het pedaal van de servicerem (31) in.
3.
Zet de gashendel van de motor (16, Afb. E) in de minimale stand en laat de hendel enkele minuten in deze stand staan om het
systeem te stabiliseren.
4.
Doe de motor uit door de contactsleutel (24, Afb. D) tot het einde tegen de klok in te draaien en de sleutel te verwijderen.
5.
Trek de parkeerrem met de hendel (13, Afb. E) aan.
GEBRUIKSAANWIJZING
RS 850
33014576(4)2008-02 A
NEDERLANDS
19